Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Ik verzeker u, dat men er aangenamer onder rust, dan onder de zoo zeer geroemde duitsche dekbedden. Voor de deur blijft de slaaf de wacht houden. Met de pijp in den mond en het kromme zwaard in de hand, blijft hij den geheelen nacht wakker, en eerst des morgens veroorlooft hij zich een weinig rust te nemen. "Wat het voedsel en de voeding betreft, zijn de Turken in het geheel niet te verachten.

't Is, alsof zij de zon volgen, met deze zich vooruit en achteruit begeven en op zephyrvleugels in het gevolg van een eeuwige lente reizen." Deze dichterlijke ontboezeming is aan Buffon ontleend; de door hem geroemde, prachtige Vogels hebben alle onderzoekers van lateren tijd, zelfs de ernstigste, bekoord.

Het eenvoudigst begrip schijnt te hoog voor die trage hersenen, het instinkt des diers leidt sneller en wisser dan de zoo hoog geroemde rede; maar wacht, en de wetenschap zal haren stralenkrans werpen en de kunst haren lauwer vlechten om dien nu nog naakten, schier nog weeken schedel.

Het was een Franschman, een inwoner van Lyon, Martin genaamd, een eenvoudig soldaat uit het leger van Lally-Tollendal, die, in 1730, de gunsteling van den koning geworden, de schepper, de bestuurder, men zou kunnen zeggen de bouwmeester werd van die alom geroemde wonderen van het Koninkrijk Oude.

Naar ik vernam, was de mond van deze vaart, voorheen de zeehaven van Narbonne, en waarin groote schepen kwamen, thans voor dezelve niet meêr bevaarbaar, door dat, de zee al meêr en meêr de kust ontweken zijnde, het daar te ontdiep is geworden . Deze stad is in eene niet onaangename vlakte gelegen en van bergen omringd ; maar daar door is zij ook een verzamelplaats van al het water, dat 'er van rondom naar toezakt, en daar door vooral bij sterke regen vlagen onaangenaam ; doch zij staat in dit opzigt maar gelijk met het zoo hoog geroemde Parijs.

Men maakte toen verscheiden gissingen omtrent die zoo hoog geroemde oprechtheid der Arrowoukas; maar na verloop van agttien maanden, kwam deeze zelfde Indiaan den heer VAN DER MEY weder opzoeken, met zig brengende een schoon jongman, tot het geslacht der Accawaus behoorende, dien hy in een gevecht gevangen genomen had.

Want heel die groote overbevolkte stad rondom mij leefde voort van gissingen, van tegenstrijdige geruchten en, schier onaangetast, bleef het vertrouwen in de onverwinbaarheid der steeds geroemde antwerpsche vesting. XVI-Rond De Stad Het verlangen om mij met eigen oogen van den toestand te overtuigen bracht mij weer eens buiten de poorten.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek