Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


De rest van de kleeding is "ouderwetsch" en stadsch. Bovendien wordt in Nijkerk nog een daagsche plooi-muts gedragen, van voren met drie strookjes over elkaar, van achter met een zonderling geplooide strook. Deze muts draagt den naam van "drie strookjes". Soms draagt men onder deze muts een zwarte ondermuts, maar meestal zet men ze, direct, op het bijeen gebonden haar.

Hun kostuum van goud en kleurig geborduurde jakje en zwaar geplooide witte balletrokje en schoenen met opgewipte punten, de fez op het hoofd, kleedt hun goed, maar is niet Grieksch en hoeft dat ook niet te zijn. Hun koning is een Deensch vorst, dien zij niet beminnen en nauwlijks eer bewijzen, als hij zich vertoont.

De heldere, oude oogen zagen den fraai gekleeden jongen man nog even na. Toen verdween de grijze mantel weer tusschen de lage takken langs het pad. Heel lang zal hij niet behoeven te zoeken! lachten de spotachtig geplooide lippen, terwijl de scherpziende oogen de hand die geneeskrachtige kruiden zocht, vóórgingen.

Het koperen kruisbeeld op het bord der groote schouw; het keukengerief boven den waschsteen; de blinkende banden der boterkern; de geplooide en sneeuwwitte gordijntjes aan het venster; de bloeiende geraniums in hunne roode potten; alles spreekt van reinheid, van orde, van welstand. «Edele menschenfluisteren wij bij het heengaan; «God zegene hun huis en hunnen arbeid

De dikke en vleezige tong, die door hare fijne, hoornachtige, op geplooide wratjes geplaatste, naar achteren gerichte stekels bijzonder de aandacht trekt, is met dit gebied in volkomen overeenstemming.

De mannen zijn gekleed in geborduurde wambuizen met lange open mouwen, in driedubbele witte, netjes geplooide fustanella's, en hooge roode, witte of blauwe geborduurde slobkousen; de vrouwen, gedost in het gewone kostuum van Argolis, met een kleine ronde fez op het hoofd, die geheel met zilveren en soms gouden muntstukken is bedekt, welke in dichte rijen van de kruin tot het voorhoofd reiken.

Nu had Moeder een groote, zware, met ijzer beslagen eikenhouten kist, die nooit iemand anders dan zijzelf mocht opendoen. Daar bewaarde Moeder alles, wat zij van haar moeder geërfd had, en waar zij bizonder goed op paste. Daar lagen een paar ouderwetsche boerinnenpakjes van rood laken met korte lijfjes en geplooide rokken, en met kralen versierd borststuk.

De korte, steeds geplooide hals is dikker dan de kop en gaat zonder merkbare scheiding in den kolossalen romp over; deze onderscheidt zich zoowel door de scherpe, in 't midden uitgeholde ruglijn en den over zijn geheele lengte afgeronden en hangenden buik, als doordat hij iets hooger is in de schouders dan in het kruis; de korte staart is bij sommige naar de spits toe zijdelings sterk samengedrukt en dan tot aan het einde bijna gelijk van breedte, bij andere gestrekt kegelvormig.

De hoofdbedekking is de pet, eertijds was het de hooge hoed, die thans nog alleen voor staatsie dient. Het meisje draagt in de eerste jaren de bonnet, een zwarte, zijden muts. Daarna bestaat de hoofdtooi uit een ondermuts, wit of zwart, waarover de bovenmuts gaat. De witte bovenmuts of knipmuts heeft van voren een geplooide, door karkas strak en uitstaande strook.

De vrouwen van de "burgerij" komen in haar mooie kleeren: de eene in een zonderlinge stijf geplooide japonrok, waaroverheen de geborduurde kabaja, de andere in sarong en kabaja en met muiltjes aan die aan de punt zijn opgewipt, een derde met een kapsel door vijf zilveren haarspelden vastgehecht als bijzondere tooi, terwijl een vierde er maar drie draagt en een vijfde geen ander verschil toont met de dagelijksche dracht van zwart katoen dan een wit zakdoekje in de hand bij het gezangboek gevouwen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek