United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


By jongelieden van achttien jaren was hy een jong student, die gaarne zyn Patriam canimus zong, of Gaudeamus igitur ... ja, ik ben niet geheel zeker, dat hy niet nog zeer kort geleden, toen hy met verlof te Amsterdam was, een uithangbord heeft afgebroken, dat hem niet behaagde omdat er een neger op geschilderd was, geboeid aan de voeten van een Europeaan met een lange pyp in den mond, en waaronder natuurlyk te lezen stond: de rookende jonge koopman.

Ik zal jelui allemaal ... Vyf! juichte Sietske. M'n hand is uit, kyk maar, tot den pink toe: vyf! Vyf uur, vadertje, mannetje, tirannetje! Hoera... hoera! De beide jongens begonnen meeteschreeuwen. 't Was 'n quodlibet van gaudeamus en vive la joie, en God save the King... help mee, jongens! Vive la vacance, le maître en pénitence... Wilhellemus al van Nassouwe... met de ellebogen door z'n... hoed.

't Is geen geringe goedheid van God, dat Hij nu doet zien, juist in zulke verdorven tijden, hoeveel wij waard zijn!" "Na dit lesje zal generaaltje Mal Agüero zich op zijn lippen bijten," antwoordde een ander. "Wat zou er van hem geworden zijn zonder de corporaties?" "En om het feest beter te vieren, moet aan den broederkok en den rentmeester gezegd worden... gaudeamus drie dagen lang!" "Amen!

Maar gij gelooft zeker niet aan den Salamander en de Groene Slang?” „Gij bazelt maar wat, mijnheer de student,” antwoordde een kruisscholier, „nimmer bevonden wij ons beter, dan thans, want de klinkende thalers, die wij van den dwazen archivaris krijgen voor al die zinnelooze copieën, bekomen ons best; wij behoeven nu geen Italiaansche koorgezangen meer uit het hoofd te leeren, iederen dag gaan wij naar Joseph of een andere kroeg, wij laten ons het donkere bier goed smaken, kijken wel eens een lief meisje in de oogen, zingen als echte studenten: „gaudeamus igituren zijn oerfideel.” „De heeren hebben groot gelijk,” viel een procureursklerk in, „ook ik ben rijkelijk van zilveren thalers voorzien, evenals mijn waarde collega hiernaast en bewandel dapper denWeinberginplaats van bij die verwenschte actenschrijverij tusschen vier muren te zitten.” „Maar beste, waarde heeren!” zeide de student Anselmus, „bemerkt gij dan niet, dat gij den een voor den ander in glazen flacons zit en u verplaatsen nòch verroeren kunt, laat staan rondwandelen?” Toen lachten de kruisscholieren en procureursklerken luid-op en riepen: „die student is gek, hij verbeeldt zich in een glazen flesch te zitten, terwijl hij op de Elbebrug recht in het water staat te kijken.