Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Deze twee deelgenooten heetten Don Garcia De Campos en Juan De Vergera, die het samen zoo ver brachten, dat er vier karveelen voor de reis gereed gemaakt konden worden. De tocht naar Coquibacoa, dat in de nabijheid van het Meer van Maracaïbo lag, was zeer voorspoedig, doch al heel gauw was De Hojeda genoodzaakt om De Vergera naar Jamaïca te zenden, teneinde levensbehoeften te halen.
Toen het onderhoud geëindigd was, vertrok de ridder weer, en hij begaf zich naar het paleis van Koning Garcia van Navarra, die González had laten gevangen zetten.
Maar onze dappere vriend scheen daartoe niet gezind: althans Pepe Garcia en Aragon, die zich gereed maakten hem te volgen en reeds met hun eenen voet op het vlot stonden, traden terug en moesten hunne beurt afwachten.
De pochende Andalusiërs, die altijd den mond vol hebben van moord en doodslag, trokken dadelijk erbarmelijke gezichten. Allen zochten een goed heenkomen. De Dancaïre, Garcia, een mooie jongen uit Ecija, die de Remendado heette, en Carmen verloren hun bezinning niet. De overigen hadden hun muilezels achtergelaten en in de ravijnen de wijk genomen, waar de paarden hen niet konden volgen.
In het stadje zelf woonde Garcia Fernandez, die Arts van beroep was, doch meteen zich toegelegd had op de studie van de aardrijks- en sterrenkunde, waarin hij zelfs grooten naam gemaakt had. De Prior, die met dezen Arts zeer bevriend was, liet hem roepen, en weldra waren de drie mannen nu in een zeer geleerd gesprek verdiept.
Carmen kwam met hem en toen zij hem in mijn bijzijn haar rom noemde, hadt u de blikken moeten zien die ze mij toewierp en de gezichten die zij trok als Garcia het hoofd omkeerde. Ik was verontwaardigd en sprak den ganschen avond geen woord tot haar. Den volgenden morgen hadden wij onze pakken gemaakt en wij waren reeds op weg, toen we merkten dat een dozijn ruiters ons achterna zetten.
Het was Carmen, maar zoo goed verkleed, dat, als zij een andere taal had gesproken, ik haar niet zou hebben herkend. Zij sprong van haar muilezel en praatte een poosje zachtjes met den Dancaïre en Garcia; toen zeide ze tot mij: Kanarie, we zien elkaar nog vóor dat je opgehangen wordt. Ik ga naar Gibraltar voor zaken van Egypte. Je zult weldra van me hooren.
Ik stond juist op het punt aan onze dragers te gelasten, den tocht te hervatten, toen Pepe Garcia, die zich onder de Chunchos begeven had en met hen praatte, op den inval kwam om hun te vragen, van waar die steenhoopen afkomstig waren, die wij in den omtrek hadden opgemerkt.
Terwijl ik zoo, zonder dat ik reden had om bang te zijn, dat ik mijn maag zou overladen, zat te eten, kwam Louis Garcia, die pastoor van Gabie, bij Granada, was geworden, de zaal binnen. Hij was zeer verheugd mij te zien, kwam naast mij zitten en zei, na nogmaals van zijn dankbaarheid te hebben gesproken: "Nu de fortuin mij u doet ontmoeten, zullen we niet scheiden voor we samen hebben gedronken.
Maar Pepe Garcia had daarop geantwoord, dat het vleesch van de slang zeergoed was om te eten, en dat hij van de huid scheden voor messen kon maken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek