United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eenige seconden later is dat droevige lachen in schreien overgegaan, en een soort van bedwelming, die straks door een rustiger inslapen zal gevolgd worden, heeft haar nu vermeesterd. Eva ligt op de sofa; kleine snikken ontsnappen aan haar fijngevormde lippen. August ondersteunt nog altijd het canapé-kussen waarop haar hoofd rust. Stil, zoo aanstonds zal ze inslapen.

Ik had, wel is waar, mij aangenaam kunnen bezig houden met de beschouwing van het fijngevormde neusje, de aardig gekuilde koontjes en rozeroode lipjes, die het bevallige aangezichtje mijner nieuwe halvekennis versierden; maar ik begreep dat betamelijkheid mij verbood, haar zoo gedurig aan te staren.

Mijne vrouw gij hebt het reeds geraden en ik behoef het u niet te zeggen, nietwaar? mijne vrouw is het meisje met die groote verwonderde oogen en het sprekend gelaat, dat gij reeds kent. Lize, de kleine, tengere, fijngevormde Lize. Zij is niet stom meer, maar zij heeft gelukkig die slankheid en tengerheid behouden, die aan hare schoonheid iets hemelsch geven.

Wakkerheid en levenslust stralen dan ook af van haar gelaat en schitteren ons tegen uit die groote bruine oogen, die spiegels der reinste en edelste ziel: parelwitte tanden glinsteren tusschen het koraal van fijngevormde lippen: het breede voorhoofd duidt een kloek en veel omvattend verstand de kleine, recht nedervallende Grieksche neus vastheid van karakter aan: de fraaie handen, aan de polsen met een zesdubbel parelsnoer omgeven, zijn blank en zacht als fluweel: maar zoo 't u gebeuren mag, ze te drukken, zult gij voelen, dat in die poezele vingers kracht verborgen is en dat de vereelte toppen gewoon zijn, vedelsnaar en graveerstift te hanteeren.

Van de eene brug tot de andere is de kade zwart van de menschen, zoo dicht opeengedrongen, dat men, om de geijkte uitdrukking te bezigen, "over de hoofden zou kunnen loopen;" 't zijn varensgasten, arbeiders aan de werf, sjouwerlieden, vooral en die zijn niet de minst luidruchtigen vrouwen, jonge dochters en kinderen; maar onder die menigte van hoezeer ruwe en onbeschaafde, toch over 't algemeen ronde en eerlijke aangezichten, wier thans zoo norsche en gramstorige uitdrukking blijkbaar aan de opgewondenheid van het oogenblik is toe te schrijven, vertoont zich hier en daar een gelaat, waarop lage hartstocht te lezen staat, met oogen, die niet van toorn, maar van roofzucht schijnen te branden; oogen, die in rustelooze beweging zijn, nu her- dan derwaarts gluren en overal heen willen kijken, om zich alleen dan af te wenden, wanneer zij den blik ontmoeten van een eerlijk man: en gewis, wanneer wij de fielterige uitdrukking gadeslaan, die zich in den wezenstrek vertoont, wanneer wij letten op die geelachtige, dunne, fijngevormde, maar aan de uiteinden iets gekromde vingers, die zoozeer afsteken tegen de breede, door eerlijken arbeid vereelte, van spek doortrokken handen, die zich naast de hunne bewegen, dan behoeven wij geen dienaars van den Hoofdschout of zelfs geen volleerde gezichtkundigen te zijn, om in de eigenaars van zulke ongunstige aangezichten, van die listige oogen en van die kromme vingers, een slag van volk te zien, dat, zoo 't niet voorlang reeds met het tuchthuis en met de beulsknechts eene nauwe kennis heeft gemaakt, onmisbaar t' avond of morgen met hen in aanraking komen zal.