United States or Macao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als er geene andere planters waren dan zooals hij," vervolgde hij, met zijnen vinger naar Legree wijzende, die met den rug naar hem toestond, "zou het geheele ding zinken als een molensteen. Het zijn uwe fatsoenlijkheid en menschlievendheid, die zijne brutaliteit beschermen."

"Maar, kinderen, alles in orde en fatsoenlijkheid!" en hij stiet de vrouw van den wever Stahl den pot met eten uit de hand, dien zij juist bij mamsel Westphalen gehaald had.

Fatsoenlijkheid, het woord toont in zijn vorm reeds zijne gemaniëreerdheid. Fatsoen, dat is nog goed, dat is vorm; fatsoenlijk is reeds eene afleiding, dat is afwijking; het is iets, dat den aard van fatsoen heeft, dat er na lijkt, maar het niet is; en dan nog heid dat is weer een verdere afstand van de bron, van den stam.

"Zwijg!" zei deze. "Gij Altenburgers zijt maar kaas-Saksen, maar wij aan de Elbe zijn de echte. Zoo lang een menschelijke lip van beschavingsgebeurtenissen spreekt, zijn Moritzburg en Perne altijd de sublieme geweest van alle excentrieke grootheid en fatsoenlijkheid. Bij Leipzig werd Napoleon verslagen; en te Räcknitz bij Dresden verloor Moreau allebei zijn beenen de twee eenige, die hij had; aan de Weisseritz ligt de bakermat van de stoutmoedigheid, die ik in mijn boezem consumeer, en ik zou dus den Roodhuiden maar aanraden, het bij mij niet tot den climax van mijn verbolgenheid te laten komen. Ik ben geadstringeerd in mijn toorn en incapabel in mijn gramschap. Morgen, morgen spreek ik verder met u, morgen, als de eerste straal der zon dos

Maeceen had gezien, dat ik Klaas met zachtheid verwijderde en zeide dat ik verkeerd handelde want dat voor de Kunst geen fatsoenlijkheid of onfatsoenlijkheid bestaat en dat die naaktheid voor de kunst niets anders is dan studie van 't menschelijk lichaam dat toch 't schoonste natuurvoortbrengsel is.

Het is die, gij weet wel wie en wat, die wisselzieke, die kleur- en karakterlooze, die men niet pakken kan en zeggen, nu heb ik je en nu zal ik je dood knijpen, maar die men overal en telkens duidelijk ziet, die zich meest in het, gezelschap van beschaving vertoont; dat ding, dat men dan maar bij benadering fatsoenlijkheid moet noemen, hoewel het geen fatsoen heeft.

Als zij er aan gedacht had, zou Beatrice geen hoogen dunk verkregen hebben van de waardigheid eener vergadering, waar zoovelen van haar leden hun fatsoenlijkheid met hun overjassen en stokken aan de deur schenen gelaten te hebben; maar zij dacht er eenvoudig niet aan. Wel zag zij vorschend de zaal rond, maar het was om slechts één gelaat te zien Ha! daar was het.