United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Beschouwen wij bijvoorbeeld een eitje van een zoogdier. Het is niets dan eene enkele cel. De buitenste omtrek is een vlies, dat de geleiachtige massa omgeeft, waarin men eene kleine kern of een kiemblaasje opmerkt. Zoo begint nog thans ieder levend wezen, ook de mensch.

Het grootste gedeelte was geheel zwart, en de cellen stikvol met poppencocons. Het feit, dat in die met cocons opgevulde cellen, al is de ruimte ook nog zoo ver ingekrompen, het eierleggen doorgaat als er geen leege beschikbaar zijn, weêrspreekt de theorie, dat van de grootte van de cel het al of niet bevrucht worden van het eitje zou afhangen als het door de koningin wordt afgezet.

En zoo zou zij met den zeshoek, een vertrouwd motief trouwens in den korf, getuige het eitje en het samengestelde oog, al spoedig een beteren en meer wetenschappelijken weg zijn ingeslagen. Maar er is nog een anderen reden voor de zeshoekige cel, en minstens even belangrijk: de deugdelijkheid van dien vorm bij het broeden en het honing opleggen.

In de bijengemeenschap is het eenige levensrecht bruikbaarheid; dus moeten de oude, versleten, nuttelooze werksters gaan. Het is een merkwaardige studie, de ontwikkeling van het eitje van den werkbij door zijn verschillende stadia van groei te volgen tot het volkomen ontwikkeld insekt zijn cel verlaat. Het eitje op zich zelf is al heel merkwaardig; want het is van buiten zeshoekig beteekend.

Vele geslachtsnamen van nederlandsche Israëliten zijn ontleend aan de namen der waren waar in de lieden handel dreven, welke die namen in 1811 zich toeeigenden. Als voorbeelden noemen wy: Diamant, Parel, Paerl, Porcelein, Schaapwol, Citroen, Peper, Tabak, Carstanje, Komkommer, Augurkie, Eitje.

Snepvangers trok blijmoedig op, kocht voor een dubbeltje sigaren en ging dan naar den boterwinkel om zijn vriend af te halen die juist zijn tweede lichtgekookt eitje uitlepelde. Voor het station was de beweging even druk als den vorigen dag. Wagens en karren kwamen het plein opgereden, mannen zwoegden onder hun gepak, soldaten hielpen, vrouwen sleurden met drenzerige kinderen.

"Kijk eens," en Leni kwam met in iedere hand een grappig klein eitje, "is dat nu niet lief van mijn krielkipjes Snoetie en Toetie? Ze zijn dadelijk aan het leggen gegaan, toen ze hoorden, dat jullie zoo gevallen waart." Bob en Hans lachten door hun tranen heen. "Als ik wist, dat Toetie of Moetie".... "Snoetie, paatje." "Och, jij ook met je namen altijd.