United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij neemt een kamer in een herberg vlak tegenover de burchttoren, waarin zij opgesloten gehouden wordt, en geïnspireerd door de nabijheid der geliefde, groeit zijn romantiese liefde voor haar aan tot dweperij van de zelfde telepatiese aard als die wij bij Tristan tegen zijn gekomen.

Ten eerste steunt men daarbij op de bekrompen vroomheid en dweperij der Russen; vervolgens treft men er Polen door op een punt, waar het de sympathieën van Europa niet bezit. Europa is er spoedig bij, in dit geval, te gelooven, dat het een zaak van priesters geldt, en het hult zich in een mantel van rustige onverschilligheid.

Zij kregen rijkelik hun deel in het losse en niet altijd binnen de perken blijvende minne-leven van de Zuid-Franse hoven, waar de oude biografen der troubadours van weten te vertellen en hun Canzonen van zingen, in allerlei soorten en toon der liefde, van de grove gevoelens der jonkers tot een vluchtige koketterie of schuchtere dweperij van een knaap.

Hij had zich opgeworpen als koning van Nazareth. Een oproermaker.... Een dweper daarbij, zei Plinius. Vooral een dweper, geloof ik, een dweper vooral. Maar onschadelijk, geloof ik wel, dat die dweperij is. Dat zal uitsterven, daar ben ik van overtuigd. Wat kan een sekte, wier grootste ceremonie is een eenvoudig avondmaal te gebruiken met enkel brood en water.

Dit kinderlike en populaire volkssprookje zal eigelik wel niet voor de hogere kringen van de ridderromantiek bestemd zijn geweest; maar de fijne tederheid, de heidense sensualiteit, de schone mensenliefde, welke die gehele klasse van de Grieks-getinte romans kenmerken, die wij hier onderzoeken, laat zich nergens liefeliker kennen dan in »Aucassin en Nicolette" waarbij dan nog een bijna ziekelike innigheid komt, een overspannen dweperij, die echt Middeleeuws-romanties is.

Hij begon met in heilige geestdrift zich zelf zo te kastijden dat zijn gezondheid er bij in schoot en daarna maakte hij de Cisterciensers tot een zeer streng-ascetiese orde; maar zijn ascetisme viel samen met een mystiese, sentimentele dweperij, die hij van uit zijn kloostercel aan grote kringen van de Franse adel wist mede te delen, door preken, traktaten, een uitgestrekte briefwisseling, niet het minst juist door die heerlik gevoelvolle brieven, bijna in de trant der Duitse piëtisten, aan de vorstinnen van Lotharingen en Bretagne.

Hij mocht De Woude heel gaarne: hij had ook wel gemerkt, dat er een degelijk fond in den jongen zat, maar toch: waren zijne optimistische, financiëele overwegingen niet al te veel gebazeerd op zijne verliefdheid? Had hij niet inderdaad meer behoeften, dan hij nu, wellicht in zelfverblinding en dweperij, voorgaf? Hij was toch gewend aan zekere luxe, aan uitgaan.

Aan zulke tochten waren evenwel groote moeielijkheden verbonden, doch wie telde in die tijden moeielijkheden waar het den godsdienst betrof? Een Duitsch schrijver zegt: »Tot de scherpst uitkomende karaktertrekken dier eeuwen mag wel in de eerste plaats genoemd worden eene godsdienst-overtuiging, die bijna tot dweperij oversloeg, een gloeiend leven van het hart.