Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Volgens den aard onzer taal en naar het algemeen gebruik verbindt zich aan dien titel de gedachte aan ettelijke voorrechten, door de stad, die hem voert, boven hare medesteden genoten. Maar hoe meer moeite ik deed, om, van dat beginsel uitgaande, eenig voorrecht te noemen, 't welk Amsterdam boven de overige steden des Rijks zou bezitten, hoe verder ik van de wijs dwaalde.

Maar toen ik gisteren, bij zonsondergang, Dwaalde bij de rivier de Ressava, Zie: daar zag ik dertig liefelijke maagden Bezig op de oevers haar garen en linnen te bleeken: Onder haar bevond zich de schoone Iconia, De schoonste dochter van vorst Miloutin; Van hem, den vorstelijken heerscher over Resseva. Zij zou waarlijk een bruid zijn om lief te hebben.

Hier droeg de grond hun welig graan; hier dwaalde Hun grazend vee; hier liet de buffelstier Den stuggen nek in 't juk des ploegers klemmen; Hier klonken eens de honderdduizend stemmen Van levenslust en arbeid en vertier.

Dwaalde zij aan den anderen kant der Nerbudda, tot in Malwa of in Bundelkund rond? Er was niemand die het wist. Meermalen bleef zij zoolang weg, dat men niet anders dacht dan dat haar treurig leven een einde had genomen. Maar neen! Men zag haar weder terugkomen, altijd dezelfde, zonder dat noch vermoeienis, noch ziekte, noch gebrek haar schijnbaar zoo teer gestel schenen te hebben aangedaan.

Door vorm en kleur beiden maken deze groene rotsen een buitengewonen, verrassenden indruk: ook hier weder is het, als dwaalde men door eene fantastische tooverwereld.

Zoo ook waren, in de ontwikkeling van het individu, de egoïste en egocentrische aandriften de primaire, aan alle andere voorafgaande; de sociale neigingen ontwikkelden zich eerst veel later onder den invloed der sexueele gevoelens. Wij weten dat Rousseau in het een als in het ander dwaalde.

En verder dwaalde hij in die wonderlijke stad, tusschen het bedrijvig gewemel van veel menschen die bij den dag leven... hij slenterde weêr tusschen het bonte gekleur van veel natiën, saâmgestroomd aan de poorten van het weelde-belovende Oosten; van den zwarten, kleinschedeligen Etiopiër, langs den rechtop wandelenden berg-Arabier, die het roode foedraal van het hem onmisbaar geweer als een tulband windt om de geschoren kruin van zijn lang-mageren, fanatieken kop; langs den geelhuidigen en vuil gekaftanden Jood, die zijn rijkzijn verbergen moet en met neêrgeslagen oogen loopt; langs den ijdelen en donker uitzienden Spanjaard, die deftig doet als een Oosterling; langs den kortharigen Brit met zijn blond vleesch en koude oogen; langs den stevig gerugden Noorman, wiens kaken log uitgegroeid zijn en wiens kauwspieren dik, van het vele eten.

Maar waar dat hij dwaalde en hoe dat hij liep, overal werd hij vervolgd door den galm van den deun, die zich in zijn hersens had vastgeklemd om hem niet meer te verlaten. Het vervloekte refrein zong in hem, het ding kriewelde in zijn keel en drong plagend tegen de lippen op.

Peinzend over de woorden van zijn vorst dwaalde hij den ganschen nacht door het woud, tot hij bij het aanbreken van den dag bij de hut van een kluizenaar kwam, die hem liefderijk opnam en verzorgde. Zóó zeer hadden de gebeurtenissen der afgeloopen weken den held aangegrepen, dat hij geen moed gevoelde om tot zijn vroeger leven terug te keeren.

En nu geheel innerlijk levende, dwaalde hij door de laantjes, opgaande in zich zelven, genietend van zijn half slapende bewustheid; maar telkens weêr als tegen een achtergrond vol gedempt gewarrel, doemde in zijn geest de laatste indruk naar voren, het frissche beeld der pas verlaten bloemen, de beide kelken in wijde kransen van witte bladen, met hunne bijna ziekelijke schoonheid.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek