Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Werd het donker, dan overviel hun zulk een onduldbare angst, dat het hun werd of zij stikken zouden: zij wierpen het venster open en zij stonden lang, lang in de kille lucht, turende in het duisterende park van Kensington, om te bekoelen ... Zwaar angstig hoorde zij in Franks borst zijn adem rijzen en dalen ... En zij werd bang voor hem, trots hare liefde.
Maar zij viel niet flauw, zij kwam tot zichzelve en toen zag ze, dat ze juist in het midden van het duisterende vertrek stond, een beetje huiverend, met een wankelachtig geknik in hare knieën ... En ze dacht, dat er toch iets was, iets, dat Bertie niet gezegd had.
Want in een sjofele buurt tusschen de suffende huizen van een verlaten en treurig misvormd plein sombert de Groote Kerk; het Museum staat verscholen in de duisterende herrie van een nauwe straat vol pakhuizen en zeemanskroegen; stil vegeteert de Schouwburg in een nieuwerige wijk van burgermanswoningen en huishoudelijke winkeltjes.... Maar de zware adem van 't Beursgebouw gaat over 't breede vierkante plein, waar de trammen bellen, de rijtuigen ratelen, de haastende menschen gaan; het staat in de fleurige buurt der dure-winkelstraten, de Blaak afsluitend, waar 't 's middags parade is van uitgedoste koopmansvrouwen, leegloopers en gymnasiumheertjes; het is omringd van restauraties en societeiten, sigarenzaakjes en bierhuizen, kiosken, kranten-bureau's, het Postkantoor en het Spoorstation.
En wie geen twijg of tak te bezetten vond, vliegt weêr wanhopig omhoog, krijscht en kreist door de lucht, doorcirkelt de duisterende nacht en laat zich dan, in wanhopigen drom, vallen, als een neêr gesmeten troep verdoemelingen... En dichter zit spreeuw tegen spreeuw op twijg en tak en snerpt het messengekras krijschender op. De takken buigen onder den spreeuwenlast.
Hij sprak, na een poosje: Door al die mottigheid van mijn leven en door de misten van mijn zoekend gedacht, straalt, gelijk een dag-vol-zon, het gelaat en het hart van mijne tweede vrouw. Wanneer ik denk aan haar, zijn vol licht mijne duisterende oogen. God, om mij moed in te geven, heeft mij een zicht willen toonen van de Hemelsche Gewesten, en hij schonk mij den blik van mijne vrouw.
En het zag hem aan met oogen als van eene sibylle, als van een sfinx, en rondom de reusachtige boosheid van het beeld, zonken zijne vorige overmijmeringen weg in een afgrond: de doodendans der jaren, de aaneenschakeling der noodlottigheden en zijne vervloekingen tegen dat alles.... Het verzonk en alleen het beeld bleef, als een spook, bijna tastbaar en bijna zichtbaar opdoemend tegen den zwijmenden gloed van het stervende vuur in de duisterende kamer.
't Grasje in haar mond spleet ze in de lengte met haar twee nageltjes, maar er kwam niets. Ze stond op. Aan de bleeke lucht schenen de sterren, 't water rimpelde en warrelde en draaide en stroomde alsof er geen Dora stond in den kleureloozen zomeravond. Een zware wagen kraakte moeizaam over den grindweg in de verte. Weemoed steeg op uit 't duisterende land, 't water hield nog wat licht.
Het was in haar eene duisterende verwondering, een nacht, die neêrdaalde, als was zij, na met leugens omvangen, geblinddoekt door twijfel, in een labyrinth te zijn rondgevoerd, eensklaps, bevrijd! met open oogen, losgelaten in een zwarte ruimte.
Het was over vieren, toen Eline zich haastte weg te komen; het begon donker te worden en het dooide en de duisterende wolken schenen op haar te zullen vallen en haar te doen stikken.... Die oude vrouw was gelukkig geweest, zeer gelukkig.... verbeeldde zij zich dat, of was het waarheid?
Want in een sjofele buurt tusschen de suffende huizen van een verlaten en treurig misvormd plein, sombert de Groote Kerk; het Museum staat verscholen in de duisterende herrie van een nauwe straat vol pakhuizen en zeemanskroegen; stil vegeteert de Schouwburg in een nieuwerige wijk van burgermanswoningen en huishoudelijke winkeltjes.... Maar de zware adem van 't Beursgebouw gaat over 't breede, vierkante plein, waar de trammen bellen, de rijtuigen ratelen, de haastende menschen gaan; het staat in de fleurige buurt der dure winkelstraten, de Blaak afsluitend, waar 't 's middags parade is van uitgedoste koopmansvrouwen, leegloopers en gymnasiumheertjes.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek