United States or Myanmar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het wachten, het eindeloos lange wachten avonden, avonden lang, in eenzaamheid, als de kinderen waren gaan slapen! Het wachten, als zij maar stil zat, de oogen strak voor zich uit, kijkende naar de trammen, die eindelooze, die vervelende trammen. Waar was haar vroegere gelijkmatige zachtheid van droomend geluk? En waar, waar was haar zonnestralend geluk?

Hij liep langzaam, droomend door, klein-oogend in de zon, en liet zich lekker omgolven door 't tintelende licht, en de ongedurige koelte die van de Zuiderzee was gekomen, dartelend 't zonnige Gooiland over.... Nu en dan kwam hij donkere menschengroepjes tegen, mompelend in 't vadsige aanstappen, de kerkboeken in de handen, maar hij lette niet op hen....

Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen. O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben. Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen wij voor u droomen op zang.

Hij ziet de goedige, dikke moeder, die voor ieder een verrassing bereidde de altijd bezige vader, zich nauwelijks tijd gunnend om even naar zijn jolig troepje te komen kijken en ... langzaam dommelt hij in, half droomend, half wakend.

Tot dan had hij peinzend en droomend zijnen weg vervorderd; maar nu hoorde hij eensklaps het gerucht van naderende stappen, en bemerkte daarop eenen ouden man, die in allerhaast en met zekere teekens van ongeduld tot hem geloopen kwam.

Geheel in het onzekere of hij een ideaal dan wel de werkelijkheid ging najagen, had hij dagen lang die rotsen beklommen en in de streken omgedoold, waar hij zelf niet wist of hij droomend of wakend die hemelsche verschijning had aanschouwd. Te vergeefs had hij gezocht, te vergeefs al zijne nasporingen in het werk gesteld, te vergeefs in de nabijheid van het slot Aduaar zich ter ruste nedergelegd.

Het was allerbeminnelijkst onpractisch. Wanneer het niet door hevige aandoeningen was gedreven, leefde het zoet droomend voort, genoeg hebbend aan zonneschijn, aan bloemengeur en aan zinnelijk kunstgenot. Genoeg? Niet altijd. Daar waren tijden van krijg, van natuurrampen of van verwoesting door den oorlog, en dan was er gebrek en ellende, door geen wijs overleg voorkomen of gelenigd.

Wijl hij er naar keek, werd hij een ander mensch, heel, heel anders. Wat was het toch dat in hem kwam? zoo, zoo had hij toch nooit gevoeld. En hij trachtte het midden in zijn droom te begrijpen, zooals een droomer denkt, ook weer droomend, maar toch begrijpend en droomende over zijn droom nadenkende.

Dat zal wel, zei Snepvangers droomend, nu ga ik gauw mijne vrouw verwittigen... Het kan niet zijn, snikte Madame. Van mijn kanarievogels heeft hij niks gezegd... Wat zullen zij angst hebben uitgestaan! Die arme vogeltjes... Neen, de kinderen, Snepvangers! Willen wij morgen naar huis gaan? En het Comiteit?

Neen, ik zal denken aan 't meisje. Goeden avend, Femke... Wouter kreeg een zoen, zoo hartelyk als-i verdiend had met z'n vertelling. En droomend van Aztalpa, die op 'n bleek paste, stapte hy door de aschpoort, en naar huis. De maan scheen helder, en 't speet hem, dat-i niet nog wat by Femke had kunnen blyven. Hy verbeeldde zich dat hy nu by 't maanlicht, beter nog dan anders zou verteld hebben.