Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
"Wat een geluk!" zeide het jonge meisje. "Een winternacht .... die duurt lang." Jacques kwam met een mof terug. "Wat een mooie!" zeide Francine; "als ik uitga, zal ik hem dragen." Den nacht bracht zij in Jacques' armen door. Den volgenden dag, Allerheiligen, trad met het kleppen van het middag-angelus de doodstrijd in. Zij begon over haar geheele lichaam te beven.
Een jonge man, schoon en fier, staat daar midden in den circus. Het is Ragaïs, de overwonnen Frankenvorst. Men heeft hem uitgedost als jager; eene pardelhuid hing men hem over de schouders, eene lichte werpspies gaf men hem in de hand: want hij mag zich weren wel niet met eene kans om den leeuw te verslaan, maar om zijnen eigen doodstrijd en het vermaak van zijne vijanden te verlengen.
Dat was een verschrikkelijke doodstrijd. Op het dak van 'n naburig huis stond Aimée nog altijd overeind, haar twee kinderen in de armen geklemd. Een zenuwschok doortrilde haar. Zij stond daar, den dood van haar echtgenoot voor oogen, geen oogenblik haar blikken van het vreeselijk tooneel losmakende dat zich een paar meter onder haar afspeelde.
Zij zou den doodstrijd trotseeren in den eersten bloei van haar jeugdige kracht en schoonheid; de wereld in de lente haars levens verlaten, en alleen die donkerheid, met haar verschrikkingen voor het zondige menschdom, ingaan. Alleen! O, hand in hand met hem zou het gemakkelijk geweest zijn, maar dat mocht niet zijn.
Indien hij het niet alleen kan uithouden, zal hij wel doen met te hertrouwen, maar hij zal eene vrouw van zekeren leeftijd moeten kiezen, omdat de jonge meisjes, die een weduwnaar huwen, hem nemen om zijn geld. En zij noemt hem een hunner kennissen op, die zij gaarne zou zien, dat hij tot vrouw had. Denzelfden nacht daarop heeft zij een vreeselijken doodstrijd.
Wel lag het schip bij en had geene vaart, doch het dreef veel harder dwars uit, dan de ongelukkige, die evenwel een uitstekend zwemmer bleek te zijn, zwemmen kon. Het was zeer hard, om de krachtige, maar onvoldoende pogingen aan te zien, die de arme man aanwendde om het schip weer te bereiken; al zijne inspanning had alleen tot uitwerking, zijn doodstrijd te verlengen.
Het is het laatste oogenblik van den doodstrijd; "maar, heeft een fransch schrijver zoo juist gezegd, men gevoelt dat het de doodstrijd is van een God. Geen spoor van stuiptrekking, geene samentrekking der spieren. De alles beheerschende indruk is die van kalmte en overgave".
"Het was soo schrikkelyck om te hooren ende te sien," zegt Gerrit de Veer, "dat iemant de hairen te bergen stonden van dit afgryselyck schouwspel." Deze doodstrijd duurde kort. Op den 1sten September zat het schip voorgoed vastgevroren; het ijs was even onbewegelijk als het vaste land; het vaartuig zou dat jaar niet meer vlot worden.
Zijn snelle tusschenkomst had ongetwijfeld Sir Edward Munro van een onmiddellijken dood gered, waarvan we ons allen konden overtuigen. Werkelijk kwam het geschreeuw, dat we gehoord hadden, van een der bedienden van den kraal, die zich in de laatste stuiptrekkingen van den doodstrijd op den grond lag te wringen.
Al de andere sloepen waren of verbrand, of gezonken onder het wicht der overtalrijke passagiers, die daar een toevlucht hadden gezocht. Twee dagen duurde de bange doodstrijd van het schip: eerst op den 19den November ging het te gronde. De kapitein Elmslie, zijne vrouw, hun jonge zoon en de scheepsdokter Cadle, bleven tot op het laatste oogenblik aan boord, op het brandende dek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek