Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Ga weg, loop weg, smeekte Johan dof, kruip in de kast, kruip in het duivenkot .... o Heere! hoort ge dan niet, Lazare staat vóor de deur! .... Ik stond versteend. De twijfel knelde mij als een stalen gesp en ik voelde mij ineens precies door God zelf verlaten.

Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy.

Maar gevoelloos strompelde het beest voorbij, dof in den bloednevel om hem, stervend in de violette tonen van den vallenden avond.

Twee of drie hunner lieten, als op een stijgbeugel, hun voeten rusten op een van stroo gedraaid touw, dat onder hen aan de dwarshouten van het voertuig was gehecht. Een hunner had iets in de hand en bracht het aan den mond, dat een zwarte steen geleek, waarop hij beet; 't was brood, dat hij at. Aller oogen waren droog; dof of flikkerend van een heilloos licht.

Het gedruisch van het water had opgehouden; van tijd tot tijd hoorde men nog slechts een dof gerommel en nu en dan voelde men een schok. De mijn moet vol zijn, sprak de schoolmeester, het water dringt er niet langer in door. En Marius! riep een der werklieden, wanhopend. Marius was zijn zoon en, evenals hij, houwer, die in de derde laag in de mijn werkte.

Sedert de schipbreuk van de Pelgrim den hond op deze kust had geworpen, was hij in zijn wijze van doen geheel veranderd. Hij scheen onrustig en bijna onophoudelijk liet hij een dof gebrom hooren, eer klaaglijk dan woedend. Hoewel niemand het zich kon verklaren, werd het door allen opgemerkt.

Op het donker-groene behangselpapier der wanden hingen mijne kunstplaten, teekeningen en schilderijtjes in hunne stemmige kaders. Nevens de deur blonk mijne oud- grieksche icone als een massieve gouden plaat. Ik keek naar de mooi-gebonden ruggen mijner boeken in groen, bruin, blauw rood leder of wit pergament met hier en daar wat dof verguldsel.

Door de kleine, groenachtige vensterruitjes glom nog slechts een grijs-grauw twijfellicht, dat flets en dof weerglansde op de koperen en tinnen schotels langs de wanden.

Jegens elkander zijn zij over 't geheel genomen verdraagzaam, hoewel zij in bepaalde tijden, en wel gedurende den paartijd, met een duidelijk zichtbaren lust tot vechten bezield zijn. Hun stem is een gebrul, dat meer of minder schel of dof klinkt, en soms ook wel op knorren en brommen gelijkt; vooral in opgewonden toestand laten zij zich hooren.

De schijnen van zoeklichten op de donkere lucht waren als de onwerkelijke fosforesceerende gewaden van witte schimmen die het duistere zwerk bevolkten. Het ver en dof gedommel dat soms werd vernomen was als het staag geronk van den nacht zelf. Het werd een zinnelooze waan.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek