Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Het zwichten voor de zinnelijkheid schokt het met zooveel zorg gekweekte besef van verre verheven te zijn boven den "alledaagschen" mensch. Het zich vatbaar weten voor de paardrift brengt den eigenwaan aan het wankelen, want het dwingt tot de vernederende erkenning dat men zich trots alle zelfverheffing nog evenmin als wie ook heeft kunnen emancipeeren van de dierlijkheid.
Dit vraagpunt zullen wij met zorg bestudeeren in het volgende boek, en het zal daar volkomen op zijne plaats zijn, daar de menschheid hare dierlijkheid heeft afgelegd bij den dageraad der quaternaire periode. Thans, op het einde der tertiaire periode, verdient zij haren naam nog niet. In de bosschen leven families van groote apen, semnopitheken, orang-oetans, gorilla's, chimpansee's.
Bij het onderzoek van de algemeene indeeling der dieren zooals ik die in het vorige hoofdstuk heb voorgeslagen en die over het geheel door de zoölogen eenstemmig wordt erkend behoudens de bezwaren tegen de grenzen van eenige klassen springt één feit dadelijk in het oog, dat op zichzelf al beslissend zou zijn voor mijn zaak, en wel het volgende: Aan het eene einde van de serie, dat men gewoonlijk het "voorste" noemt ziet men de in alle opzichten meest volkomen dieren met de meestingewikkelde organisatie terwijl zich aan het andere einde de laagst-bewerktuigde bevinden, wier dierlijkheid men ternauwernood zou vermoeden.
Het heele gevolg van die verandering bepaalt zich tot een scheidslijn, kennelijk vereischt door hun eenvoudiger bouw en het ontbreken van straalgewijs geplaatste voelarmen en raderorganen. De organisatie der infusoriën wordt van geslacht tot geslacht steeds eenvoudiger; de laatste genera vertoonen ons a.h.w. het uiterste stadium van dierlijkheid, voorzoover voor ons bereikbaar.
Hij had achter zich en om zich heen, in een eindelooze diepte, het gezag, de rede, de veroordeeling, het gevoel van wettigheid, de openbare straf, al de sterren; hij beschermde de orde, hij deed uit de wet den bliksem schieten; hij wreekte de maatschappij; hij leende de sterke hand aan de overheid; hij stond in een stralenkrans; overigens was er in zijn overwinning een goed deel uittarting en strijd; trotsch en opgericht vertoonde hij in het helderst licht de onmenschelijke dierlijkheid van een wreeden aartsengel; de vreeselijke schaduw der daad, welke hij vervulde, maakte de flauwe flikkering van het maatschappelijke zwaard in zijn gebalde vuist zichtbaar; gelukkig en vol verontwaardiging hield hij onder zijn hiel de misdaad, de ondeugd, den wederstand, het verderf, de hel; hij schitterde, verdelgde, glimlachte, en er was een onbetwistbare grootheid in dezen monsterachtigen heiligen Michaël.
Zij voert twee wezens met differente krachten en hoedanigheden tot elkander, om gezamenlijk de taak der bestendiging van het leven te vervullen. Zij is daarbij de bovennatuurlijke wijding der door de natuur gewilde ontwijding, de geestelijke voorbereiding tot de stoffelijke gemeenschap. De liefde is de wolk van poëzie rondom de verrichtingen der dierlijkheid zij dekt het laagste met het hoogste.
Op den langen duur kunnen beide soorten van geestontwikkeling niet op verschillende hoogten blijven staan, en van daar dat de genius van het kwaad, bestendig eene hooge intellectuele aan eene zeer lage morele ontwikkeling parende, niet slechts een niet bestaand, maar zelfs een onbestaanbaar wezen is. Het kwaad bezit steeds het karakter van dierlijkheid, zwakheid of bekrompenheid.
De slotsom van elke vergelijking tusschen de zinnelijkheid van man en vrouw kan geen andere zijn dan deze, dat zij volstrekt onvergelijkbare grootheden zijn; dat de zinnelijkheid van den man in zijn bruutheid tamelijk eenvormig is, terwijl daarentegen de zinnelijkheid van de vrouw oneindig gecompliceerd is en vol van de verrassendste nuancen, en daarom ook veel interessanter; en dat tenslotte de zinnelijkheid van de vrouw, hetzij door verfijning boven, hetzij in grove dierlijkheid beneden de mannelijke zinnelijkheid staat, doch nimmer daaraan gelijk is.
Wanneer de aarde geschapen is en bevolkt met het eerste menschenpaar, komen een paar geesten van verre werelden, die reeds een lange ontwikkeling doorgemaakt hebben, en begeven zich in de lichamen dezer nog dierlijke menschen. Daardoor is de mensch een mengsel van dierlijkheid en goddelijkheid, en de geschiedenis bestaat in den strijd van deze twee naturen.
De van bloed dronken dierlijkheid, de verslindende vraatzucht loerend op haar prooi, de met nagels en muilen gewapende neigingen, wier oorsprong en doel de buik is, begluren en ruiken angstig de ongevoelige spookgedaante onder het lijkkleed, en meenen dat zij een doodelijk en vreeselijk leven heeft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek