Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


Mme d'Epinay van haar kant had geen vrouw moeten wezen, om zich niet ontstemd te voelen door den plotselingen hartstocht van Rousseau voor haar schoonzuster.

Gelijk vroeger aan Mme d'Epinay, en aan Grimm en Diderot, had hij nu aan Mme de Luxembourg alles gebiecht over zijne verhouding tot Thérèse en hoe hij zijn kinderen te vondeling had gelegd. Zijn verhaal had haar medelijden opgewekt, zoo zelfs dat zij nasporingen liet doen in de hoop althans één der wichtjes, in wiens kleertjes een chiffre genaaid was geworden, terug te vinden.

Nu wilde het toeval, dat een zoon van dokter Tronchin, die èn als geneesheer van Mme d'Epinay en Voltaire èn als broer van den procureur-generaal, den schrijver der "Lettres de la Campagne," bij Rousseau bijzonder verdacht moest zijn, in Londen bij Hume logeerde. Sedert Rousseau dit wist hij zelf was toen reeds niet meer te Londen stond het voor hem vast, dat Hume met zijn vijanden heulde.

Grimm had dat zoo gewild om zelf vrij uit te gaan, ingeval er iets uitlekte van de bevalling. Hij was ontzettend verbitterd. Al zijn oude vrees voor een afhankelijke positie kwam weer boven; het leek hem of Mme d'Epinay een knechtendienst van hem vroeg en hem in het juk der dienstbaarheid spannen wou: hij dacht er niet over, gelijk hij het in een brief aan St.

Ja, zij was misschien klapachtig, Thérèse, maar toen Mme d'Epinay van haar door sluwe manoeuvres de brieven van Mme d'Houdetot aan Rousseau in handen trachtte te krijgen, bewees het eenvoudige burgermeisje haar zedelijke meerderheid boven de grande dame, en zij loog, heldhaftig: "Die brieven zijn niet bewaard."

De grievende behandeling, hem door Mme d'Epinay en zijn andere oude vrienden aangedaan, de zenuwschokkende vlucht na de "Emile," de spanning van den tijd der laatste worsteling in Motiers, de catastrophe die aan zijn verblijf daar een einde maakte, alles had er toe bijgedragen zijn evenwicht al meer te verstoren.

Daarom was waarheid wat hij later in de "Confessions" getuigde, dat hij in dit werk onbewust zijn eigen toestand schilderde, zich zelven, Grimm, Mme d'Epinay, Mme d'Houdetot, St.

Zij hield warm van Rousseau, zij waren nu tien jaar vrienden, zij koesterde zich graag in de teederheid van zijn vriendschap, hoezeer zij ook aan haar minnaar hing. Het feit, dat Rousseau vol grieven zat tegen dien minnaar, was natuurlijk weer een grief van Mme d'Epinay tegen hem. Zij deed dien zomer wat zij kon om een breuk tusschen de twee mannen te voorkomen.

Enkele dagen na zijn aankomst schreef hij aan Mme d'Epinay, dat hij, ondanks de rommeligheid van 't verhuizen, de drie vredigste en zoetste dagen van zijn leven had doorgebracht. En onverwachts begon, zooals de sneeuw op 't veld wegsmolt voor den zachten adem der lente, de hardheid die hij gemeend had nu voorgoed heel zijn wezen te zijn, weg te smelten in zijn gemoed.

Het grillig lot deed deze veeleischende vrouw gedurende lange jaren hangen aan een egoïste berekenende natuur, die haar van zijn tijd en zijn persoonlijkheid net gaf wat hèm paste en niets meer. Rousseau had Mme d'Epinay leeren kennen in 1747.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek