United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


Natuurlijk leefden er in wezenlijk coelibaat, maar de meerderheid van den lageren clerus was »gehuwd« en »ofschoon zij« naar de treffende woorden van den martelaar Angelus Merula »hunne concubinen geen echtgenoot durfden noemen, hielden zij haar toch als zoodanig in eere«, of, om met een hedendaagsch grondig kenner der middeleeuwen te spreken, Mr.

Zoodra Henri's hamer voor de laatste maal was neergevallen, Else had 'm het symbool van z'n waardigheid meermalen afgenomen, had er mee zitten spelen, 'm laten vallen, er Han mee gestreeld, zoodat Beerenstijn had gepreveld: dat voor 'n praeses van een dispuut, evengoed als voor 'n priester, 't coelibaat verplichtend moest worden gesteld, was Go de kamer uitgeloopen, om 'n laatsten blik over de tafel te laten gaan, die in de kamer van Han's buurman stond aangericht, en het strijkje bestaande uit piano, viool en violoncel 'n teeken te geven, dat ze beginnen konden.

Daarom ijverde hij tegen de #simonie#, d. i. tegen den koop en verkoop van geestelijke ambten; tegen de #investituur#, d.i. tegen het recht, dat de vorsten tot dusverre hadden uitgeoefend, om priesters met #ring# en #staf#, als teeken hunner waardigheid te bekleeden. Verder dreef hij met ijzeren volharding het #coelibaat# of het ongehuwde leven der geestelijken door.

Zoo het geestelijker ware bij één huwelijk te blijven, dan ware het coelibaat nog geestelijker. Als God zegt: 't is niet goed, dat de mensch alleen zij, of: vermenigvuldigt u, dan geldt dit ook voor een weduwnaar enz. enz. Niet-kerkelijke schrijvers ontleenen hunne argumenten insgelijks aan het goddelijk en menschelijk recht.

Uitspraken, waaruit blijkt, hoe hij de vrouw achtte, zijn er vele; toch handhaaft hij in krasse termen de onderdanigheid van de vrouw aan den man. In dat opzicht overtreft Calvijn hem nog. Ook hij prijst het huwelijk boven het coelibaat, maar tegelijk is de vrouw den man onderworpen, in zijne macht gegeven, zij blijft in de schaduw, oefent geen invloed in het openbaar.

Het is duidelijk, dat wij in ons bestek er niet aan denken kunnen ook maar een vluchtig overzicht te geven van de wijsgeerige en rechtsgeleerde theorieën ten onzent over het eigenlijk wezen des huwelijks. Slechts op één enkel punt wil ik wijzen: de vraag, of kinderbezit het eigenlijk doel des huwelijks zij? In 't algemeen reeds zijn er anthropologen, die beweren dat, zoomin als bij de dieren, bij den oermensch, bij de natuurvolken, de voortbrenging van eene nieuwe generatie, hoewel de onbewuste drijfveer tot geslachtelijken omgang, bij den man het bewuste doel, een gewild oogmerk zou zijn. Het is, zegt ten onzent o. a. dr. C. J. Wijnaendts Francken, slechts een secondair gevolg. Het behoeft niet eenmaal altijd als gevolg bekend te zijn geweest. Dit laatste is althans onbetwijfelbaar. Maar, zoo was nu de vraag, is het huwelijk niet alleen maar eene door de wet erkende vereeniging der beide geslachten, »eene verzameling« (zegt Huig de Groot en zeide ook het Rom. Recht) »van man en wijf tot een gemeen leven, medebrengend een wettelijk gebruik van elkanders lichaam«, doch is voortplanting zijn eigenlijk doel? Neen, zeide prof. C. L. Vitringa van Harderwijk in 't begin der 19de eeuw, neen, want anders zou de apostel Paulus den christenen niet het coelibaat hebben aangeraden. Ook Kant, de wijsgeer, stelde de verwekking van nakroost op den achtergrond, het doel om kinderen te verkrijgen achtte hij niet te behooren tot de rechtmatigheid der verbinding. Anders de protestantsche kerken, die hierin de roomsche slechts navolgden. Het bijbelsch gebod, aan Adam gegeven, »wees vruchtbaar en vermenigvuldig« gold ook voor later geslachten, vonden zij, en de remonstrantsche hoogleeraar Phil.

Zoowel voor de zeden als voor de sentimenten leert ons Le Voir-Dit meer dan de meeste liefdeslitteratuur van den tijd. Vooreerst de buitengewone vrijheid, die zich dit jonge meisje veroorloven kon, zonder aanstoot te geven. Dan de naïeve onverstoorbaarheid, waarmee alles, tot het intiemste, zich afspeelt in tegenwoordigheid van anderen, 't zij de schoonzuster, de kamenier of den secretaris. Bij het samenzijn onder den kerseboom verzint deze laatste zelfs een bevallige list: terwijl zij sluimert, legt hij een groen blad op Peronnelle's mond, en zegt tot Machaut, dat hij dat blad moet kussen. Als deze het eindelijk waagt, trekt de secretaris het blad weg, zoodat hij even haar mond aanraakt. Even opmerkelijk is het samengaan van liefdes- en godsdienstplichten. Het feit, dat Machaut als kanunnik van de kerk van Reims tot den geestelijken stand behoorde, moet niet al te zwaar worden opgevat. De lagere wijdingen, die voor het kanunnikschap voldoende waren, brachten in dien tijd den eisch van het coelibaat niet gebiedend mede. Ook Petrarca was kanunnik. Dat een bedevaart gekozen wordt, om elkaar te ontmoeten, is ook niets buitengewoons. De bedevaarten waren zeer in trek voor liefdesavonturen. Maar de pelgrimage wordt desondanks met ernst verricht, "très devotement." Bij een vorig samenzijn hooren zij samen de mis, hij achter haar gezeten: "... Quant on dist: Agnus dei, Foy que je doy