United States or Tonga ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den laten avond werd echter het volk tevreden gesteld door het berigt, dat de Staten alle punten hadden aangenomen . Zie Charterboek V 835, 837, benevens de toenmaals afzonderlijk gedrukte stukken, welke zich bevinden in het HS. van VITRINGA, wiens verhaal ik ben gevolgd, met aanvulling uit SYLVIUS, I 567 env.

Eene afbeelding van dit voorval is daarna in steen gehouwen en geplaatst in den muur van het Weeshuis, nevens deze brug, die daarvan den naam van de Mauritsbrug ontving. VITRINGA, Memorien, I 388; Charterboek, V 616, 738, en vooral uitvoerige berigten in AITZEMA, XI a 75-131; SYLVIUS, Vervolg, II 43; N. ARNOLDUS, Vorstelijke Rouw-Lyck-ende-Lof-Reeden, Leeuw. 1664, 19; WAGENAAR, XIII 97; Reg.

Doch alles te vergeefs: »alsoo dat de Heeren Gecommitteerden van Haer Hoog Mog., na met beleefde woorden soo wel als harde dreigementen sterck te hebben aengehouden, eyndelyck den 2 Maart vruchteloos en onverrichter saecken hebben moeten vertrecken, tot droefheyt van de welmeenende Ingesetenen des Landts" . VITRINGA, Memoriale Annotatien, I 706.

Dat de geslachtsnaam Vitringa het patronymikon is van eenen mansvóórnaam die niet slechts tot onkenbaarheid toe versleten en ingekrompen, maar die tevens verkeerd gespeld is, blijkt uit de letter v, waarmede deze naam begint. Die v is, als beginletter van eenig woord, in de friesche taal volkomen onbekend. De Friesen kunnen die letter op die plaats in het geheel niet uitspreken.

Dus oordeelde de beroemde CAMPEGIUS VITRINGA in de voorrede van zijn boek over den Tempel van Ezechiel, Fran. 1687. Zie over deze sekte het belangrijke werk van mijn vriend Do. H. VAN BERKUM, de Labadie en de Labadisten, Sneek 1851, 2 dln.

Ook onzen dichter GYSBERT JACOBSZ. met vrouw en zoon. Zie HALBERTSMA, Hulde, II 299. VITRINGA, I 430; BOSSCHA, II 18; AITZEMA, XI b 1034 env. De Oorlogen met Frankrijk.

Het misnoegen hierover, in 1662 op nieuw ontstaan, gaf zelfs aanleiding, dat het Hof twee regenten daarover proces aandeed, waarom de Staten, na lange onderhandelingen, daartegen strenge verbodsbepalingen uitvaardigden, en eene boete van 100 gouden Rijders op de overtreding daarvan vaststelden . VITRINGA, Mem. Annotatien, I 93; Charterb. V 592, 595, 604, 606, 608, 609; Tegenw. Staat, II 169, 468.

Bovendien heeft laatstgenoemde geleerde in zijne Letter- en Geschiedkundige Verzameling van eenige Biographische Bijdragen en Berigten, Leeuw. 1841, 63, eene beschrijving gegeven van de Memoriale Annotatien van Horatius Vitringa, welk Handschrift, thans bij het Friesch Genootschap bewaard en meermalen door mij aangehaald, mij groote diensten heeft bewezen, ook omdat de voornaamste gedrukte Staatsstukken van dien tijd daarin mede zijn opgenomen.

VITRINGA, 643; Charterb. V 834, 1074, 1075; Geschiedk. Beschrijving, II 135; VALKENIER, 653 vermeldt, dat Leeuwarden alléén 1000 weerbare burgers leverde. Dus oordeelt Kapitein W. J. KNOOP in de Verdediging van Nederland in 1672, in de Gids, 1851, 330. Doch naar gelang het gevaar van buiten verminderde, vermeerderde de onrust van binnen.

Liever verwisselen we dus die onmogelike v met eene w, en denken dat misschien een geleerde man, uit dit geslacht gesproten, drie eeuen geleden, zynen naam Witringa tot Vitringa heeft verlatynscht. Die germaansche w immers is geen latynsche letter, maar werd wel, waar men een germaansch woord dat onmogelik vertaald kon worden, in het Latyn wou schryven, met eene v verwisseld.