United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Carrory, die het meest uitgehongerd van ons allen was, had zijn laars in stukken gesneden en kauwde voortdurend op een stuk leder. Toen ik zag waartoe mijn makkers, door den honger gedreven, instaat waren, moet ik bekennen, dat zich een gevoel van angst van mij meester maakte, en dit, gevoegd bij de vrees die ik reeds koesterde, mij weinig gerust stelde.

Toen men uw namen gevraagd had en de ingenieur na Carrory, Rémi riep, ben ik weenend op den grond gevallen, en nadat men over mij heengeloopen had, ben ik opgestaan, zonder iets daarvan te hebben bemerkt, zoo gelukkig was ik. Ik was er recht trotsch op, dat Mattia zooveel vertrouwen in mij stelde, zoo zelfs dat hij niet had willen gelooven dat ik sterven zou.

Waar daalt het? In de putten. En in de gang? Dat zal wel gebeuren; geduld slechts. Zeg, Bergounhoux, viel Carrory hem in de rede, met de tegenwoordigheid van geest en de gevatheid, die alles kenmerkte wat hij deed, als de maatschappij failliet gaat, zooals die van den meester, dan heeft uw vrouw niets. Wilt ge wel eens zwijgen, domkop, de maatschappij is rijk.

Men moet een jas aan Rémi afstaan, zeide de meester. Maar niemand gaf eenig antwoord op dit verzoek, daar het tot allen tegelijk gericht was, en dus niemand gedwongen werd. Niemand spreekt? Ik heb het ook koud, antwoordde Carrory. Hebben wij het met onze natte kleeren dan warm? Gij behoeft niet in het water te vallen.

Wij waren slechts veertig el onder den grond; de lucht was niet meer drukkend; de wanden van de gang wogen niet loodzwaar meer op ons hoofd; het gesuis in onze ooren had opgehouden; wij haalden vrij adem en ons hart klopte weder in onze borst. Carrory greep mijn hand en drukte deze krachtig: Ge zijt een beste jongen, zeide hij. Wel neen, gij zijt het. Ik zeg, dat gij het zijt.

Luister, dit zal ik schrijven: "Gaspard, Pagès; de schoolmeester, Carrory en Rémi zijn in de zijgang opgesloten en zullen daarin omkomen." "Ik Bergounhoux, smeek God, om een man voor de weduwe en een vader voor de weezen te zijn; ik geef hun mijn zegen." Gij, Gaspard? "Gaspard geeft wat hij bezit aan zijn neef Alexis."