Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen aan zijn bevel, niettegenstaande de geneesheeren zich hiertegen verzetten, was voldaan, liet Cambyzes zich overeind zetten, en sprak daarop met een stem, die tot op grooten afstand verstaanbaar was, het volgende: »Het is thans tijd, Perzen, dat ik u mijn grootste geheim openbaar.

Cambyzes ontroerde bij dit bericht, als iemand, die een doode uit het graf ziet opstaan. In weerwil dat zijne geestvermogens zeer verzwakt waren, wist hij toch zeer goed, dat Bartja op zijn bevel door Prexaspes vermoord was. Hij vermoedde thans, dat zijn gezant hem bedrogen en den jongeling het leven geschonken had.

»Misschien al te zonderling, om geloofd te kunnen worden," liet Cambyzes volgen. »Neem u in acht, Helleen, en bedenk, dat mijn arm ver reikt! Ik zal de waarheid van uw verhaal doen onderzoeken."

Cambyzes verwonderde zich hierover, verwijderde de bloemen en planten, waarachter hij zich tot dusver had verborgen gehouden, en riep den ongelukkige toe: »Zeg mij, zonderling mensch, waarom gij, bij de aanschouwing van uwe diep vernederde dochter, en van uw zoon die den dood te gemoet gaat, niet geweeklaagd en geschreid hebt, en jegens een bedelaar, die niet eens tot uw huis behoort, zoo groote deelneming aan den dag legt?"

Zij heeft mij toch gebeden, hoe zwaar het haar ook moge vallen van u te scheiden, Egypte te verlaten en met haar naar Perzië te trekken. Zij denkt dat Cambyzes, als hij mij niet meer ziet en niets van mij hoort, zijn wrok vergeten zal.

Ik echter zeg u dat, wanneer geheel Perzië zijne hand tegen u ophief, en allen bezweren wilden: Cambyzes heeft dit of dat bedreven, en gij verzekerdet: 'Ik deed het niet, ik, Bartja, geheel Perzië zou logenstraffen en zeggen: Gij zijt allen valsche getuigen, want eer zal de zee vuur uitwerpen, dan de mond eens zoons van Cyrus leugens verkondigen!

Laat gij ons den vrede en de vrijheid, zoo willen wij u, behalve het goud, jaarlijks nog vijfduizend snelvoetige steppenpaarden, benevens hulptroepen leveren, wanneer het Perzische rijk door ernstige gevaren mocht worden bedreigd." De gezant zweeg. Cambyzes staarde langen tijd peinzend voor zich op den grond.

Bij de ziel uws vaders, die mij zijn trouwsten vriend placht te noemen, bezweer ik u, dezen edelen vreemdeling aan te hooren!" Cambyzes bleef staan. Hij fronste het voorhoofd, zijne stem klonk dreigend en hol, en zijne oogen schoten vuur, toen hij den Griek toeriep, terwijl hij zijne hand tegen hem ophief: »Zeg wat gij weet!

In het rijkste plechtgewaad besteeg Cambyzes den met vier sneeuwwitte Nisaeische paarden bespannen gouden wagen, die als het ware bedekt was met een bekleedsel van corneolen, topazen en barnsteen, en liet zich naar de groote gehoorzaal brengen, om de waardigheidbekleeders en afgevaardigden der provinciën te ontvangen.

Op eene lage bank, aan de voeten der oude koningin, zat hare jongste telg, het kind van haar ouderdom, Atossa, spelende met de draden van haar gouden spinrokken. Tegenover de blinde stond Cambyzes, en op een afstand, ternauwernood zichtbaar in het schemerlicht, dat in het vertrek heerschte, de Egyptische oogarts Nebenchari.