Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Ook een geslacht van dien naam was er in de laatste helft der volgende eeuw te Amsterdam bekend en een der leden daarvan behoorde tot de Watergeuzen." De geslachtsnaam Den Engel kan aangenomen zijn als tegenhanger van Den Dievel; zie § 168. Of, met Engel, ook als bynaam voor een byzonder engelachtig man, en dan gewis in scherts bedoeld.

En de andere werd Harm Fortuyn genoemd. Zulke bynamen waren oudtijds zeer algemeen in gebruik, en een groot aantal onzer hedendaagsche geslachtsnamen dankt aan deze bynamen, aan huisnamen ontleend, zynen oorsprong. In oude geschriften, uit de 15de en 16de eeu vooral, vinden wy vele personen genoemd, die zulke bynamen dragen, en die toen meestal nog woonden in het huis dat hun dien bynaam bezorgde.

Hein, de worteleboer, werd al spoedig Hein Wortel genoemd, Bartel, die in granen en zaden handelde, noemde men Bartel Coolsaet of Barthold Rogge, Pieter, de kruidenier, kreeg den bynaam van Pier Peper.

Dies al werden en worden bynamen als »langneus", »wipneus", »klompneus" wel gegeven, niemand laat zich zoo'n bynaam aanleunen; by niemand kon hy vaste toenaam worden en nog veel minder geslachtsnaam. By de oude Romeinen vinden wy den bynaam »neus" wel als een vaste toenaam aangenomen; te weten by Ovidius Naso.

De geslachtsnamen Quatannens en Quattannens, die op bl. 173 vermeld staan als vadersnamen van Quatannes, Quathannes, den kwaden Johannes, kan men ook beschouen als versletene patronymika van dezen bynaam Quatant.

Timmerhans en Timmerjans zijn hoochst waarschijnlik afkomstig van eenen Hans en eenen Jan, die timmerlieden waren, en dies Timmer-Hans en Timmer-Jan werden genoemd. Schipperheyn is oorspronkelik de bynaam van eenen schipper die Hein, Hendrik heette. In de zuidelike Nederlanden, waar deze naam als Schipperein voorkomt, heeft hy, volgens den vlaamschen tongval, de h verloren.

Deze laatste zonderlinge maagschapsnaam, in de zuidelike Nederlanden inheemsch, en door zyne byzondere spelling van hoogen ouderdom getuigende, valt moeielik te verklaren. Beteekent hy: met den angst? en is hy dus wellicht oorspronkelik anders niet als de bynaam voor eenen angstigen, vreesachtigen, bangen man? Zie § 148.

De eerstgenoemde bynaam leeft nog in de maagschapsnamen Liebaert en Lybaert, en deze namen zijn zekerlik ontleend aan een wapenschild, dat den »liebaert" vertoonde, en als huisteeken aan eenen gevel pronkte. Waarschijnlik is de geslachtsnaam Luypaert eene verbastering van Liebaert. In allen gevalle zal deze naam ook wel aan een wapenschild op eenen gevelsteen ontleend zijn.

Dies wordt onze man onbeschroomd zoo genoemd, en, zoo veel my bekend is, heeft hy zelve daar niet op tegen. Leefden wy nu nog honderd jaren vroeger, hoe licht zou deze bynaam niet een vaste geslachtsnaam worden? Misschien heeft zulk eene omstandigheid ook aanleiding gegeven tot het ontstaan van den geslachtsnaam Nooitgedagt en van anderen.

De geslachtsnaam Oranje komt my voor niet te moeten worden opgevat als de kleurnaam oranje, maar als eene party-leuze, als een bynaam, gegeven aan eenen voorstander van de staatkundige partyschap der aanhangers van het huis van Oranje, in de vorige eeu.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek