United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tot hiertoe had zij in de stad naar eene gewone school van jonge meisjes gegaan en had er de moedertaal bijna grondig geleerd, benevens de rekenkunde en al de handwerken, welke eene goede burgervrouw moet kennen, al ware het slechts om meer van het huishouden te weten dan hare dienstmeid.

Men was keurig, glinsterend, verguld, zwevend, lief, coquet, 't geen niet belette den degen op zijde te hebben. De kolibri heeft een snavel en klauwen. Een van de zijden der eeuw was kieschheid, de andere heerlijkheid, en, bij den hemel! men vermaakte zich. Tegenwoordig is men ernstig. De burgerman is gierig, de burgervrouw is preutsch; uw eeuw is ongelukkig.

Dan eens hebben zij onderweg een avontuurtje met een herderinnetje en dat wordt dan tot een pastorale, dan weer met een burgervrouw, bij wie zij al hun galanterie ten toon spreiden, maar die zo als er een in een humoristies gedicht vertelt daar niets van weten wil; maar heel sterk ontvlamt het gemoed der troubadours door de schoonheden die zij aan de hoven ontmoeten. »Menig oog heb ik gekust en menig oor," zingt er een tot een dame, »alleen omdat zij uw oog en oor geleken."

Opmerkelijk is, dat in BOUDEN VAN DER LORE'S Achte Persone Wenschen een ridder en een edele jonkvrouw met geestelijken en nonnen en eene getrouwde burgervrouw zitten te drinken om het gelag . De lust tot allegorie, dien wij in de stichtelijke en didactische poëzie opmerkten, vertoont zich ook hier. Hier openbaart zich de invloed van den roman van de Roos zelfs in eene rechtstreeksche navolging.

Ik viel haar in de rede: "Ge praat van deugd als een burgervrouw. Men moet die zaken niet beschouwen van een moreel standpunt. Dat is al het schoone eraan ontnemen. Men moet ze bezien met verrukking: aanschouw den erfgenaam der monarchie aan de voeten van de gelukkige Catalina. Stel u voor, dat hij haar aanbidt en overlaadt met geschenken.

Dan: een gewoon ridder die tot een burgervrouw spreekt of een ridderlike dame of een vorstin enz. enz. Volgens die verschillende mogelikheden is de toon eerbiedig of opdringend, gewoon of met de nodige fraaie wendingen aan de kant van de vrijer en meer eerbiedig of vereerd of uit de hoogte bij de dame.

"Had men u ten minste maar bij een ordentelijke burgervrouw Besteed," zeide Tante: "maar, mij dunkt, Amsterdam is groot genoeg, en ik zal zelve aan dien Sinjeur Bouvelt schrijven, en hem voorstellen, u een ander logies te bezorgen." "Santa Maria! doe dat niet," riep Amelia ontsteld uit: "de Heer Bouvelt ligt ziek te bed en is buiten staat zich met eenige zaken te bemoeien."

Er was nu geen geschreeuw van straatventers, er was een roezig geploeter van nattig-schuifelend gestap en brommende stemmen, soms overtoond door een schel ruzie-geluid van een burgervrouw, die nijdig was omdat 't droop van een passeerende parapluie op haar goeie-goed.

Genoegzaam nochtans kon men bemerken, dat het eene burgervrouw was, die hare Zondagsche kleederen droeg, en daarom, zeker tegen alle gevaar van slecht weder, een buitengewoon groot regenscherm of /parapluie/ met zich genomen had.

Al was zij maar eene simpele burgervrouw, zij behoefde geen onderstand en zou de handen ook niet uitsteken om giften van anderen, zooals zekere Madam die zich nog wel »juffrouw" liet noemen, en die zich verbeeldde, dat haar zoon een heer moest worden op andermans kosten. Neen! wat haar kind noodig had, kon hij van haar krijgen.