United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Het volk staat op, de storm breekt los," en de op de grassteppen levendig geworden hartstochten en de opgewekte begeerten, zetten nu, alle grenzen overschrijdende, den aardbodem in lichte laaie vlam. Uit de rotskloof bruischt de bergvloed Woedend, dondrend, naar benêen, Met zich voerend in zijn stortvloed Eikenboomen, brokken steen.

De prince van den Nijl, die, in zijn koetse deftig, Werd voortgetrokken van sneeuwwitte hengsten heftig, Vervloekt de troebel zee, de golven zout gezwind , Den Hemel en de lucht, de bliksems en de wind, En om ontijdlijk nog de bleeke dood te ontvlieden, Durft hij den dullen storm 't hoofd even dapper bieden, En stijgt de baren op, en krijschet: "of gij schuimt, Voor dezen gaffel spits den weg naar 't strand opruimt, Ik ben Neptunus zelf, de God van deze stranden; Ontziet mijn blaauwe spriet met drie gescherpte tanden: Gij bruischt, gij zwalpt, en krielt; ziet, wie gij rebelleert!

Dees arm is my genoeg, dees heirbijl in mijn vuist, En 't vuur dat door mijn borst in stroomen zwavels bruischt! Mijn vrienden, 't waar vergeefsch, hier aan uw zij' te sterven; U wreken is mijn plicht, en dan, het licht te derven. Ja u, mijn gade, en kroon, en 't overstelpt Heelal Dat nooit in kluisters stort, dan met zijns konings' val!

Daarom geeft hij boven alles de voorkeur aan de afvoerwegen van diepe bronnen of aan watervallen en stroomversnellingen, omdat de ijsvorming ginds door de warmte, hier door de sterke strooming verhinderd wordt. Hoe krachtiger strooming de woudbeek heeft, hoe meer watervallen zij vormt, hoe heviger zij bruischt en klatert, des te aanlokkelijker komt zij hem voor.

En zijn hoofd was zooals een gouden vrucht, die van een boom over een water hangt in September, als het water opgeeft de gouden stralen van de middagzon. En in zijn hoofd steeg op 't arbeidersbloed, het bloed des overwinnaars, dat anders bruischt dan het bloed van den verslagene, want dat is flauw en leekt flauw bloedend heen.

De hartstocht van een bergbeek Die uit koele kloven bruischt, En de rust van een eindeloos pijnbosch Dat langs de hellingen ruischt; Het morgenzonlicht drinken Dat de zilveren spitsen verguldt, Naar het blanke sneeuwvlak stijgen Met de vreugde van het geduld, En, boven de hooge toppen Den allerhoogste nabij Te zien, voor dat de avondschemer Daalt over de diepe vallei

Dat vuur zit dieper. 't Wee om Zilfaas deerlijk lot Doorvlamt zijn aderen en ronkelt door zijn strot. Hem walgt van rust en spijs. Hy stapt met wijde schreden 't Verpoozend leger langs. Zijn straffe vuisten kneden De lucht; zijn adem bruischt; zijn boezem rijst omhoog; En 't schijnt een stroom van vuur die uitbarst uit zijn oog.