United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo schreef hij in de maand Juni: «Men heeft tot Ghendt ghevierd met de uyterste pracht het zeven honderdjarig jubile van de verheffing der reliquiën. Ick ook trok, den 30 's morgens vroeg, het quart na vier ure, in compagnie van vier andere personen in eene koetse naer die stad. Wy waren 's voornoens ten tien ure en half tot Ghendt, en hoorden de elvemisse by de Recolletten

Met dat de ronde zon de hemelsche gordijnen Van zijne koetse schuift, en doet den nacht verdwijnen, Met dat de dageraad treedt haar slaapkamer uit, Die van den witten dag den draaiboom open sluit, Met dat zij hare vlucht gaat in den wagen spannen, Zoo spant terstond in 't juk de Israëlietsche mannen De slaafsche arrebeid, met een gezichtel eep , Die steeds ons onvernoegd voortklatert met zijn zweep, Dat elke druppel haars schijnt eenen stroom te zweeten, Wanneer het zoncompas den dag heeft overmeten.

Gevieren tante Olympe was thuis gebleven om alles weg te ruimen wat tot een pijnlijke herinnering aanleiding kon geven gevieren volgden ze te voete de koetse en ze zagen even, in hun voortdurend geween, de menschen van weerskanten groeten en verwonderd blijven staan, al kijkend naar dien rijkemans wagen rijzekens begeleid.

't Beddeken stond in een luchtige kamer, naast de breede koetse van Romaan en Madeleen. Drij vensters wierpen licht op den blooten vloer en, bij kletsende geuten, tegen 't vermoeide muurpapier, vaag-bebloemd met bruinroode tulpen. En 't beddeken was sneeuwwit en zuiver en prontelijk, gewend aan de zorg van aandachtige moederhanden. Goedele bukte zich langzaam erover.

De prince van den Nijl, die, in zijn koetse deftig, Werd voortgetrokken van sneeuwwitte hengsten heftig, Vervloekt de troebel zee, de golven zout gezwind , Den Hemel en de lucht, de bliksems en de wind, En om ontijdlijk nog de bleeke dood te ontvlieden, Durft hij den dullen storm 't hoofd even dapper bieden, En stijgt de baren op, en krijschet: "of gij schuimt, Voor dezen gaffel spits den weg naar 't strand opruimt, Ik ben Neptunus zelf, de God van deze stranden; Ontziet mijn blaauwe spriet met drie gescherpte tanden: Gij bruischt, gij zwalpt, en krielt; ziet, wie gij rebelleert!