United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bootsman, Biggs geheeten, was een vlug, bedrijvig manneke, dat eens bij een orkaan als opperste van de fokkemars zich zoo buitengewoon kordaat had gehouden, dat hij bij den admiraal tot bevordering werd voorgedragen. Hij werd dan ook bootsman, en nadat de equipage, waartoe hij behoord had, afbetaald was, vond hij plaatsing op Harer Majesteits fregat de Harpij.

"De schelm moet niet slapen, en toch!.... Daar zit iets achter!" Zoo dacht de bootsman er ook over, die het dier ook aan de andere zijde trachtte te zien. Doch het was nu geen tijd om na te denken, men moest handelen.

Als hij zijn orders aan Martin Corker geeft, die in last heeft het lossen van de carga, voornamelijk bestaande uit zijde, te bespoedigen, geeft deze hem een antwoord, dat hem met verbazing vervult. "Wij hebben geen handen genoeg meer om het vlug te doen," moppert de bootsman. "Hoezoo? Gij hebt toch dertig man!"

Aan boord is alles in beweging de matrozen zijn aan de loskranen of de luiken bezig; de bootsman geeft met zijn fluitje herhaaldelijk aan wat gebeuren moet en onophoudelijk klinkt het gerammel van kettingen, ijzeren bouten en blokken. De electrische lichten werpen groote fantastische schaduwen over het dek en op het woelige en bedrijvige scheepsvolk.

Na dat besluit genomen te hebben ging de bootsman aan den haal, zoodat zijn hemdsslippen in de wind fladderden, en bereikte buiten adem de plek, waar de boot nog op hem lag te wachten. Met een wip was hij er in en hurkte bij de stuurrepen neer, tot groote verbazing van de officieren en de matrozen, die meende dat hij gek geworden was.

De met stroo omwonden riemen ploften dan ook bij elken slag zonder eenig geruisch in het water. De met behendigheid door den bootsman bestuurde sloep, had de uitgestrekte bank der schaaldieren bereikt. Aan stuurboordszijde dompelden zich de riemen nog in het groene heldere water, terwijl van die aan bakboordszij, de roodachtige vloeistof als met duizenden bloeddruppels scheen af te stroomen.

Intusschen begon Kees, de kwartiermeester, die behalve zijn betrekking, ook nog de functiên van politieagent over de lieve jeugd, van opredderaar en schoonmaakster uitoefent, met een paar van 't volk en den bootsman het tooneel op te slaan.

"Howik," zei kapitein Hull en wendde zich tot den bootsman van den Pelgrim, "laat bijdraaien en de kleine boot strijken." "Houd je goed, hond, houd je goed!" riep de kleine Jack het dier toe dat hem nu door een half gesmoord geblaf scheen te antwoorden.

"En ons een tot op goeden afstand van den Pelgrim medeslepen!" antwoordde de bootsman. "Hij zal toch aan de oppervlakte moeten terugkomen om adem te scheppen!" hernam kapitein Hull. "Hij behoort niet tot de visschen en heeft even goed zijn voorraad lucht noodig als ieder ander particulier!" "Hij zal zijn adem ingehouden hebben om beter te kunnen loopen!" zei al lachende een der matrozen.

Wat de equipage betrof, deze verlangde niets liever dan om den eenhoorn te ontmoeten, hem te harpoenen, aan boord te hijschen en aan stukken te snijden; de matrozen bekeken de zee met bijzondere oplettendheid. Bovendien had de kapitein gesproken van eene som van 2000 dollars, welke uitbetaald zou worden aan iedereen, matroos of kajuitsjongen, bootsman of officier, die het dier zou aanwijzen.