Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


O, wandlaar! voor geen plaats op aarde Wijkt die vergeten, kleine stad! Zij is een steen van hooge waarde, In Neerlands gloriekroon gevat; 't Is zij, die eens de slaafsche keten Met forsche vuist heeft losgereten, Die 't zuchtend vaderland omgaf; Zij dreef in 't barnen der gevaren Den roem van Frankrijks legerscharen Grootmoedig van haar muren af. Aldus bezong P. Ph. de Kanter deze stad in 1835.

De bakker-dichter J. Oudaen bezong die gebeurtenis in de volgende regelen: O, zegenrijke zee! met volheid brengt gij voort, Voor wie dies zegening het waken aan zijn netten Niet toeschrijft! maar die stil, met z' overboord te zetten, Zeid in vertrouwen: Heer! Wij werpen ze op U woord! Dit maakt een volle beurs. Dies werd dees' plaats, voor desen Den visscher eigen, nu den koopman toegewezen.

Nonnus, Nonnos, van Panopolis, omstreeks 400 na C., bezong in een episch gedicht de daden van Dionysus; later ging hij tot het Christendom over en leverde hij in denzelfden vorm eene paraphrase van het evangelie van Johannes. Beide werken zijn bewaard gebleven. Hij werd wegens die aanklacht in 94 door P. Sulpicius Rufus lege Appuleia maiestatis aangeklaagd, maar vrijgesproken.

Ten Oosten van de stad daagt een overschot van het oude Raspaillenwoud. Daar gaan de kinderen in den zomer «kozijnen» of blauwe kraakbeziën en «rambanzen» of braambessen plukken; daar bezong de Gentenaar DANI

Nu valt het weliswaar niet te ontkennen, dat er werkelijk geheime kunsten bestaan, die maar al te sterk op de menschen hun invloed oefenen in de klassieken leest men er al van doch alles wat mejuffer Veronica over de zegepraal van den Salamander en de verbintenis van Anselmus met de Groene Slang gezegd heeft, is toch zeker maar een dichterlijke allegorie als het ware een gedicht, waarin zij het afscheid van den student bezong.” „Gij moogt het houden, waarvoor gij wilt, beste hofraad!” kwam Veronica ertusschendesnoods voor een allerdwaasten droom.” „Dat zal ik in geen geval doen,” gaf hofraad Heerbrand terug, „want ik weet te goed, hoe Anselmus ook door ongekende machten is bevangen, die hem tot allerlei dwaze verrichtingen prikkelen en drijven.” Toen kon conrector Paulmann het niet langer verkroppen en hij barstte uitHoudt op, houdt in Godsnaam op, hebben wij dan soms weer teveel van dien verdoemden punch gedronken of oefent Anselmus’ waanzin ook op ons invloed uit?

En zoo hebben we Vondel begeleid tot het jaar 1647, toen hij in zijn Geboortezang aan Gregoriu Thaumaturgus nogmaals bezong: De beste paerle, die zoo diep Begraven lag, bestulpt met aarde, Eer Hij ons tot zijn Waarheid riep, Uit geen verdienste, maar genade. Gelukkig zijn ze, die vóór 't end Met vleesch noch bloed niet gaan te rade, Noch dit vergankelijk element.

Daarom haatte hij de menschen. Hij haatte de menschen om hunne betrekkingen tot wat hij noemde "het gouden kalf." Met een hart dat naar rijkdom schreide, bezong hij de kristelijke weelde der armoede. Hij had een zeer mooien roman geschreven, waar hij de zoetheid van de armoede tot een deel van Gods genade verhief.

Algemeenen bijval en groote verdiensten verwierf hij in 1637. Samuel Costers Academie, vroeger slechts een houten loods, was destijds in een schouwburg herschapen, welke, bij de opening, door Vondel werd ingewijd met een overheerlijk treurspel Gijsbrecht van Aemstel, eene gedramatiseerde navolging van 't tweede boek van Virgilius, waarin hij den »ondergangk" van het doorluchtige Amsterdam bezong.

In de liederen van de graaf van Bethune zijn er hier en daar zeer originele beelden; op zijn zegel ziet men hem in volle wapenrusting voor zijn dame knielen, terwijl hij haar hand als een vasal vastgrijpt, die zijn leenheer huldigt. Een tijd lang leefde hij aan het hof van Marie te Troyes en bezong haar, maar werd door »de Fransen" voor de gek gehouden wegens zijn dialekt van Artois.

Onder al die mishandelingen en kwellingen, werkte die geestige man steeds aan zijne kunstrijke, prachtige verzen, waarin hij op onsterfelijke wijze den roem zijner landslieden, zijner Koningen en hunner voorvaderen bezong, de Portugeesche dichtervorst Camoëns, wiens Lusiade een bij alle volken bekend en bewonderd, in alle talen der wereld overgezet heldendicht geworden is.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek