United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


De keizer leidde het ros naar de brug van de Oise en hij deed het twee molensteenen om zijn nek. Hij liet het in de rivier werpen. Hoog spatte het schuim, en Beyaert zonk; hij kwam dadelijk weder boven en ging zwemmen. Toen zag Beyaert zijn meester, en hij verbrak de steenen. Hij zwom naar het land, alwaar Reinout stond. De keizer beval: "Reinout, geef mij Beyaert weer, of ik zal u doen vangen."

Maar Reinout en zijn broeders vluchtten op het ros Beyaert, en zij ontvloden den toorn des konings, tot waar zijn hand niet reiken kon; doch niet gelukkig is de banneling, want men onthoudt hem zijn recht. Zij reden op het trouwe, sterke ros Beyaert, dat hen droeg van land tot land, en Beyaert was een ridder mede, hij werd gewond, zoo de broeders gewond waren.

Reinout gaf Beyaert, en de keizer deed aan iederen hoef van Beyaert een molensteen binden, en met twee bezwaarde hij diens nek. Hij deed het werpen in de rivier. Hoog spatte het schuim en Beyaert zonk; hij kwam weder boven en ging zwemmen. Adelaert sloeg zijn armen om Beyaert en kuste hem. De keizer beval: "Reinout, geef mij Beyaert weer, of ik zal u doen vangen en hangen."

Aandoenlijk is in den roman der Heemskinderen de trouw van het reuzenros Beyaert aan zijn meester REINOUT. Wanneer het eindelijk op den eisch des Konings in de Oise verdronken zal worden, slaat het telkens de steenen stuk welke de dienaars aan zijne pooten hebben gebonden; zoolang het ros zijn meester ziet, heeft het kracht om dat vol te houden.

Met list trachtte nu de keizer Beyaert en Reinout te vangen, en 't lukte niet. Hij beloofde koning Iewijn veel goud, en de koning minde het goud zeer. Om het goud zeide hij, dat hij Reinout en zijn broeders zou uitleveren, en hij wilde hen verkoopen voor twintigduizend kronen. Daarom ging koning Iewijn haastelijk naar Montalbaen, en hij zeide: "Ik heb vrede gemaakt tusschen Karel en u."

Liever duld ik onvrede met den keizer, mijn leven lang, voor ik dat deed." De broederen Ritsaert en Writsaert spraken in denzelfden klank. Reinout zag hen aan en hij sprak: "Ten goeden tijd, ter zaliger uur is het geweest, dat ik won het Beyaert ros; door Beyaert zal ik lossen onze schuld en ontgaan het groot gevaar. Ik zal Beyaert geven." Hij ging naar zijn moeder, en niemand zag zijn leed.

In dien strijd moeten zij vluchten en eene schuilplaats zoeken bij vreemde koningen. Ten slotte moeten zij zich overwonnen verklaren en zich aan den Koning onderwerpen. Het wonderpaard Beyaert en de toovenaar MALEGIJS spelen een gewichtige rol in dit gedicht.

Niet de vele avonturen der ridders kunnen wij zoozeer waardeeren, maar wel hebben wij Adelaert lief als een broeder, wanneer hij uitroept: "Beyaert! Beyaert! een valschen heer hebt gij gediend en met slecht loon wordt gij betaald."

De keizer zeide: "Reinout, wend u niet om, opdat het ros u niet zien kan, want zoolang het u ziet, zal het niet sterven." Reinout zwoer een eed, dat hij zich niet zou omwenden. Toen deed de keizer Beyaert aan elken hoef binden twee groote molensteenen, en aan den nek twee, en aldus deed hij hem werpen in de rivier.

Uit den Fabelkring van Karel den Groote. Wellicht een der meest-geliefde romans in de 15e, 16e eeuw, ja later nog zette zich de liefde van ons volk voor de vier Aymijns kinderen op hun ros Beyaert voort, en de Montelbaens-toren te Amsterdam zal eeuwig een heugenis blijven van den invloed dezer sage.