Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Onder de hooger ontwikkelde dieren kan men de langzame verandering der visschen en der kruipende dieren waarnemen. De glansschubbige visschen geraken in verval en hebben plaats gemaakt voor de beenige visschen. De kruipende dieren, die de Juraperiode gekenmerkt hebben, sterven langzamerhand uit. In de tweede helft der krijtperiode vindt men geene ichthyosauren, plesiosauren of pterodactyli meer.
"Ga zoolang in de wachtkamer van het station, vrouwtje." Dat zou ze dan maar doen. Daar waren niet zooveel vreemde menschen, die d'r stonden an te gapen en d'r toch niet helpen konden. Op een der banken ging ze zitten, denkend, tobbend, al maar klapperend met de beenige onderkaak, al maar pluizend met de dunne lippen.
Met veel gevoel van eigenwaarde, maar toch met betamelijke voorzichtigheid, omdat de stoep zoo glad was, stapte een man van middelbaren leeftijd naar buiten; een groote, beenige, grof-gespierde man met vierkant hoofd en breede gelaatstrekken.
De huid beschubd of wel naakt en slijmig; voortbeweging door vliezige vinnen, gesteund door beenige of kraakbeenige graten. Opmerkingen. De bewerktuiging der visschen is veel volkomener dan die der weekdieren of der vorige klassen, aangezien zij voor 't eerst een wervelkolom vertoonen met ruggemerg benevens een hersenschedel, den aanleg van een skelet, waaraan de spieren steun vinden.
Het op en neer bewegen van de beenige trommel aan het tongbeen, die door zijn resonance aan de stem zijn merkwaardige kracht verschaft, kan men gedurende het schreeuwen duidelijk zien.
Bovendien wordt het voorste deel van de fladderhuid nog gesteund door een beenige spoor aan den handwortel. De staart, een krachtig stuurorgaan, is altijd flink ontwikkeld; bij de verschillende soorten echter ongelijk behaard, bij die van de eene groep n.l. eenvoudig ruig, bij die van de andere bovendien tweerijig. Hierbij komen nog geringe verschillen in de samenstelling van het gebit.
De onverschillige toon, waarop deze sprak, had in schrille tegenstelling met de wonderlijke verschijnselen, die hij als een baarlijke nekromant te voorschijn riep, iets huiveringwekkends, dat door den stekenden blik van de fonkel-oogen, die uit de beenige holten in het magere, doorgroefde gezicht als uit een zaadhuis straalden, nog verhoogd werd en machtig beving den student hetzelfde verontrustende gevoel, dat hem reeds in het koffiehuis overmand had, toen de archivaris zooveel avontuurlijkheden vertelde.
Hoe komt het toch in mij op, en, dies ondanks, is er iets in die oogen.... dat zware beenige voorhoofd, dat mij hier eene gelijkenis doet vinden. Och! het zal zeker eene zinsbegoocheling zijn; de herinneringen mijner jeugd, die ik zoo pas opgefrischt heb, zijn er oorzaak van; want het is niet denkbaar...."
Hij wierp een duisteren blik achter zich en maakte een dreigende beweging met de hand in de richting van de plek, waar hij den ruweren schurk had achtergelaten; verder ging hij, met zijn beenige handen in de plooien van zijn versleten kleeren woelend en ze vast knijpend in zijn greep, alsof hij met elke beweging van zijn vingers een gehaten vijand worgde.
Hij bracht zijne beenige en magere hand aan zijn ooglid, en, terwijl het smartwater op zijne wang droogde, wees hij met zijnen vochtigen vinger vooruit en sprak: "Zoo naakt als de velden, zoo nevelig als de lucht, zoo dor als het geboomte, zoo koud als het ijs der slapende beek is ook mijn hart.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek