Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Zie, vervolgde hij, terwijl hij afsteeg en op de paarden wees, zie, hun huid is nog even glanzig, hun adem even licht, als toen ik begon. Ik wensch u van harte geluk! Er zou heel wat moeten gebeuren, indien wij niet de overwinning behalen en onze.... Hij hield op, bloosde, boog. Zijn oog had Balthasar ontdekt, die met twee dicht gesluierde vrouwen in de nabijheid stond.
Het angstgeschreeuw der twee moordenaars was vreeselijk om aan te hooren. Ofschoon duizelig van den schok had Ben-Hur tijd om naar Balthasar te zien, en zag hem onbewegelijk op den grond liggen. Hij ging naar hem toe en riep hem bij name geen antwoord. De goede man was dood!
Hij voelde dat Balthasar gelijk had, en Simonides ongelijk. Neen, zeide hij tot zichzelven, deze man is niet gekomen om den troon van Salomo weder op te bouwen. Hij heeft noch den aard, noch de gaven van Herodes. Een koning moge hij wezen, maar niet van een rijk, grooter en machtiger dan Rome. Het gelaat van dien man kwam hem niet onbekend voor ... waar had hij het meer gezien?
Kan iemand tot heerlijker werk geroepen worden? Maar het Koninkrijk? vraagde Ben-Hur. Balthasar zegt, dat het uit zielen zal bestaan. Fier hief Simonides het hoofd op. Een spottende glimlach speelde om zijne lippen. Zijn nationaaltrots ontvlamde. Balthasar is getuige geweest van vreemde dingen, dat is waar, en als hij spreekt luister ik eerbiedig, want hij heeft ze gezien en gehoord.
Gij hebt den vreemdeling een grooten dienst bewezen. Er is slechts één God. In zijn heiligen naam dank ik u. Ik ben Balthasar de Egyptenaar. In het groote Palmbosch, aan gene zijde van de Daphne gelegen, heeft Sheik Ilderim de Edelmoedige zijn tenten opgeslagen. Wij zijn zijne gasten. Bezoek ons daar. Gij zult ons zeer welkom zijn.
Ongeveer een uur later kwamen Ben-Hur en Iras te zamen in de groote zaal, waar zij Balthasar, Simonides en Esther reeds bijeen vonden. Nadat de jonkman Balthasar gegroet had keerde hij zich tot Simonides, maar bleef, Esther ziende, verbaasd staan. Dat zij zich tot zulk een volmaakte schoonheid ontwikkelen zou had hij drie jaren geleden niet gedacht.
Wij ook, en daar ik mijne krachten sparen moet wensch ik er zoo spoedig mogelijk te zijn. Kunt gij mij ook zeggen, of er een korter weg is, dan die over Rabbath Ammon? Ik ga over Gerasa, en Rabbath Gilead, dat is veel korter, maar ook vermoeiender. Ik verlang naar het einde van de reis, zeide Balthasar. In den laatsten tijd droomde ik telkens denzelfden droom.
Nu had, zooals wij weten, Ben-Hur het verhaal van Balthasar zelven vernomen. Was hij voldaan? Een schaduw, donkerder dan die der palmen, rustte op hem de schaduw der onzekerheid, die meer het koninkrijk gold, dan wel den koning. Hoe moet ik mij dat koninkrijk voorstellen? Hoe zal het zijn? vraagde Ben-Hur zichzelven gedurig. Hoe zal dat koninkrijk zijn?
Balthasar wreef zich in de handen en vraagde: Waar zal ik hem kunnen zien? Het gedrang zal groot zijn, antwoordde de jonkman. Ik denk dat gij niet beter doen kunt, dan met u allen naar het dak van den Voorhof van Salomo te gaan. Kunt gij ons begeleiden? Neen, mijne vrienden zullen mij noodig hebben bij den optocht. Optocht! riep Simonides. Komt hij dan met gevolg? Dat niet precies.
Esther drukte zich tegen haren vader aan, en hij, de man zoo gewoon zich te beheerschen, beefde sterk van ontroering. Balthasar viel sprakeloos achterover. Zelfs Ben-Hur riep in zielsangst uit: O Heere God! Alsof de Nazarener hunne gevoelens raadde, of den uitroep hoorde, keerde hij zijn lijdend gelaat naar het gezelschap, en zag hen aan, ieder afzonderlijk. Die blik bleef hun levenslang bij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek