Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Tijding van het riddergoed, dat Anselmus als schoonzoon van Archivaris Lindhorst betrok en hoe hij daar met Serpentina leeft. Besluit.

Hij zag nu wel klaar in, dat hetgeen hij voor het schitteren der gouden slangetjes gehouden had, slechts den weerschijn was van het vuurwerk in Antons tuin, doch een nooit gekend gevoel, was het vreugde, was het smart, hij wist het niet, deed zijn borst samenkrimpen, en toen de schipper zoo met de riemen in ’t water sloeg, dat het als in toorn omkrullend, plaste en ruischte, vernam hij uit het gebruis een heimelijk lispelen en fluisteren: „Anselmus, Anselmus!

Zoo bleef hij staan, met het ongeluksblad in de hand, maar de archivaris lachte luid-uit en zeide: „Laat u hierdoor niet verontrusten, waarde heer Anselmus; hetgeen gij tot nog toe niet kondt volbrengen, zal zich hier bij mij wellicht beter voegen; daarenboven vindt u beter materiaal, dan waarover u vroeger beschikte!

Maar de gasten lachten allen en zeiden: „De archivaris is vandaag weer eens bijzonder slecht geluimd, morgen is hij bepaald zachtzinniger gestemd en spreekt dan geen woord, maar staart in de rookkringen uit zijn pijp of leest dagbladen; daaraan moet men zich niet storen.” „Het is eigenlijk waar,” dacht de student Anselmus, „wie stoort zich aan zoo iets!

Zoo ging het voort: een ’t verstand verwarrend gesprek. De student Anselmus dacht: dat is toch maar de avondwind, die vandaag met gewoon verstaanbare woorden fluistert.

Conrector Paulmann noodigde den student uit, met hem over de Elbe te varen, om dan in zijn woning in de Pirnasche-voorstad den avond verder door te brengen. Bijzonder gaarne nam de student Anselmus dit aan, omdat hij zoo aan het noodlot, dat hem heden beheerschte, geloofde te ontkomen.

En aangezien gij, naar het schijnt, mijn teerste gedachten kent, zou het u wellicht niet zwaar gevallen zijn, mij velerlei te openbaren, dat mij nu kwelt en beangstigt, maar na uw zotte lasteringen omtrent den besten Anselmus, wil ik van u niets meer hooren. Goeden nacht!”

Ha, ha, dat is Mijnheer Anselmus, die mijn manuscripten wil copieeren!” De student Anselmus ontstelde niet weinig van de ontzaglijke stem, want het was dezelfde, die op Hemelvaartsdag had geroepen: Heidaar, wat is dat voor een gemompel en gefluister etc.

Zoo hoog stegen al de wenschen van den student Anselmus en immer behagelijker werd het hem te moede, hoe meer hij er zich van doordrong, dat hij nu spoedig bevrijd zou zijn van alle fantastische inbeeldingen, die hem werkelijk tot een totaal-in-ongerijmdheden-zich-verliezenden dwaas hadden kunnen maken.

Anselmus vergat zich in waanzin van vervoering. „Serpentina, Serpentina,” riep hij luide, tot archivaris Lindhorst zich snel omwendde en sprak: „Wat bedoelt u, waarde heer Anselmus?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek