Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
"Ga zitten, Juffertje!" zeide Tante, die aan de buitengewone ontroering, welke op Amelia's wezenstrekken zichtbaar was, wel bespeurde, dat zij door geen onbeduidende oorzaak tot haar gedreven werd: "ik help gaarne, wie ik kan: want dat is ons voorgeschreven: maar wilt gij ook iets drinken? Gij ziet er zoo ontdaan uit. Is u een ongeluk overkomen?"
De deur van Amelia's kamer stond open: zijzelve zat aan haar werktafel, bleek van schrik en met de handen krampachtig saamgevouwen. Haar vader stond midden in het vertrek, met de armen over elkander geslagen, en staarde Lodewijk aan, die nauwelijks op de beenen staan kon en al vloekende uitriep: "Nu zie ik het eindelijk, Juffertje!
Hij had terstond vermoed dat de ontsnapte persoon niemand anders als Amelia's vader kon zijn, en zulks dadelijk aan Heynsz te kennen gegeven, die nog altijd in de omstreken van Naarden naar den voortvluchtige zocht.
Of ik het weet ... maar wees niet bang: ik weet wat ik moet zeggen of zwijgen. Ik zal het niet oververtellen aan Papa." Men kan zich licht voorstellen, welk een onaangenaam gevoel ik ondervond, op de gedachte, dat ik van de bescheidenheid diens mans afhing. Maar tevens begon ik vrees te voeden, of Heynsz ook van mijne bekendheid met Amelia's vader bewust ware.
Ik gevoelde geen trek om als Amelia's verdediger op te treden, daar ik zelf innerlijk over haar vertrek verheugd was en niet verlangde verder over haar te praten; en ten andere verhinderde ook de tegenwoordigheid van Lodewijk, voor wien het onderwerp mede niet aangenaam kon zijn, zoowel mij als de overige Heeren, iets meer betreffende haar in 't midden te brengen.
Ik kon niet nalaten van bij mijzelven te glimlachen over de samenstemming van hetgeen Amelia's vader mij vroeger had te kennen gegeven en hetgeen thans de bekommering van den mijnen wekte. Ik had echter geene zoo groote inbeelding van mijzelven, om te gelooven, dat ik nu juist de persoon zoude zijn, op wien Amelia verlieven zoude.
Ook liet hij, zoodra wij den beschonkene de benedentrappen opgesjouwd hadden, dezen los, en ging op het portaal zitten. Intusschen sleepten wij Helding hooger op; maar ik had in 't voorbijgaan gemerkt, dat de deur van Amelia's kamer even was geopend geworden, en dat haar vader, waarschijnlijk ongerust over het buitengewoon gedruisch, om het hoekje gekeken had.
"Wil ik mij niet liever verwijderen?" vroeg ik, weinig trek gevoelende van opnieuw in Amelia's belangen gemoeid te worden: "Mejuffrouw heeft u wellicht iets in 't geheim te zeggen." "Neen, blijf nog wat hier, Neef!" zeide Tante, die, geloof ik, bevreesd werd om zich met Amelia alleen te bevinden: "en krijg dat fleschje met die droppeltjes eens uit het hoekkastje, en de waterkaraf.
De Zaankanter rees op, mompelde een goeden avond tegen ons en volgde den Klerk naar boven. Terzelfder tijd hoorde ik den man, die van boven gekomen was, zeggen: "met uw verlof! ik heb mijn parapluie in de zijkamer laten staan." De spreker trad binnen: en tot mijn spijt herkende ik in hem niemand anders dan Amelia's vader, met zijn scharlaken rok en zijn bril.
Wat Heynsz betrof, hij meesmuilde achter den rug van den Heer Bos en hief spotachtig dreigend den vinger tegen mij op; maar ik was onzeker, of de vroolijke uitdrukking van zijn gelaat teweeggebracht was door zijn blijdschap, dat hij den man, dien hij zocht, in de knip had, of wel alleen uit zekere schalksche vreugde ontstond, dat ik door Amelia's vader zoo te onpas verrast werd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek