Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


Siddha! riep zij blijde uit, maar ik ben immers lang zoo schoon niet! Zoo schoon niet! herhaalde hij, neen, maar wel honderdmaal schooner dan mijn penseel of dat van een ander u afbeelden kan! En in zeker opzigt had hij gelijk.

Alles werkte ertoe mee, om den overgang van muzikale ontroering tot hemelsche genieting voor den geest haast onmiddellijk te maken; het was hier niet een afbeelden van heilige dingen, zooals bij de schilderkunst, maar een afschaduwing van de hemelvreugde zelf.

Vanwaar, naast de wijde vlucht en de groote spankracht, de tekortkomingen en de onzuiverheden in de werken der groote jaren? Vanwaar hun gebreken, vreemd aan de werken van Rousseau, welke uitsluitend zijn persoonlijk leven afbeelden? Vanwaar de overdrijving in de uitdrukking van het gevoel, de gezwollenheid, bij een dichter die het gevoel zoo zuiver wist te uiten?

Ik. Maar dan kunt ge ook niet anders, dan voorbereide plegtigheeden en gebeurtenissen die men voorzien kan, afbeelden. De Kunstkenner. Somtijds geeven ons de Tekenaars ook wel schetsen van gebeurtenissen, waar bij zij gevallig tegenwoordig zijn geweest, en die zijn ons even aangenaam; maar geheel verdichte stukken bevallen ons niet; wij hebben liever geene afbeelding dan eene geheel verdichte.

"Daar, bij den edelen Cesara, leerde ik een jonge maagd uit Verona kennen, die ter bijwoning der feesten, welke bij gelegenheid van 's Keizers kroning gegeven werden, eenigen tijd met Cesara's echtgenoote, hare bloedverwante, was komen doorbrengen. Schoon was zij, gelijk de schilders ons de moeder Gods afbeelden, en beminnelijk gelijk de Engelen.

Dat was in den goeden ouden tijd, toen Edam eene bloeiende, welvarende stad was. Toen leefde ook de eerzame burger J. Oosterling, die zich in 1682 liet afbeelden tusschen zijn zoon en zijne dochter, en met den vinger wijzende naar de twee-en-negentig schepen, die aan hem behoorden en zoowel de Noord- als de Zuiderzee bevoeren. Ook dat portret is op het stadhuis te zien.

In den jaare 463 bouwde hy binnen Staveren een kostelyk en koninglyk Huis, daar hy alle Prinsen en Hertogen van Frieso den 1sten af, tot zynen tyd toe, in liet afbeelden; met een naauwkeurig verhaal van hunne daaden en tyd van regeeringe daar by gestelt.

Deze gewoon menschelijke gedachtetjes spreken uit hunne trekken. De schilder heeft dat allemaal door en door echt in hen voelen leven. Hij maakte geene figuren van hen, hij bracht ze zelf op het doek; het was geen namaak, geen afbeelden; het was de aandoening, het denken, het verrast worden, het zich prettig gevoelen zelf, wat hij gaf.

Dat bij sommige aanzienlijke ingezetenen een wezenlijk gevoel voor het schoone en goede bestond, kan niet geloochend worden; en ik zal de eerste zijn om hulde te doen aan mannen, gelijk ik er velen gekend heb, die met den luister hunner geboorte en het aanzien, dat stand en rijkdom hun gaven, vernuft, geleerdheid, goeden smaak en echten kunstzin wisten te vereenigen; maar, dat het bij de meesten een zaak van mode was, zal evenmin weersproken worden door iemand, die van den toenmaligen tijdgeest slechts een flauwe kennis draagt: en zoo gebeurde het, dat schilders van den eersten rang hunne goddelijke kunst moesten verlagen om die te doen strekken tot het versieren van vertrekken of staatsiekoetsen, of het teekenen van perspectieven aan het einde eener laan en op de wanden eener oranjerie: of wel, tot het afbeelden van hun beschermer en zijn huisgezin, in de door hen gekozen, vaak belachelijke gewaden en houding; dat de dichter zijn vlucht beperken moest binnen de enge grenzen van het lofdicht, ter eere van den rijkaard, die hem betaalde, en van het beschrijvend gedicht, ter verheffing van de buitenplaats, waar hij nu en dan het onwaardeerbaar voorrecht genoot een paar dagen door te brengen: wanneer er namelijk geene meer aanzienlijke gasten waren dan de jongste boekhouder en diens familie.

Want het was by de Duitsche volkeren gemeen, om God door een stok, blok, of steen, op hunne wyze te dienen, door dien zy zulken hoogen achtinge wel van God hadden, dat zy hem met geen duidelyke gelykenisze, het zy van een mensch, of diergelyke konden afbeelden.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek