United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog geen jaar en ik keer weder. Mijn plaats is, waar mijn mannen en vrienden zijn. Als ik terug kom van den langen weg, luister dan naar het lied van den zanger, want mijn naam zal hij zingen ...: Reynout van Valkenburg. Vaarwel! En als het kind is geboren, neem het in uwe armen, en wieg het bij dat lied. Vaarwel ook, edele moeder! Geboren ben ik, om te strijden, want groot is mijn geslacht.

Na den dood van Bisschop Rudolf schijnen de broeders minder eenstemmig geweest te zijn: Heer Willem wordt gevonden op de lijst dergenen, wien, als tegenstanders van Bisschop Gijsbrecht van Brederode, in 1456 by klokkeslag de stad werd ontzegd; terwijl de Burchtgraaf in dat zelfde jaar voorkomt onder de Edelen, die zich, hoewel vruchteloos, met Reynout van Brederode en Johan van Cleve naar Leyden begaven, om Hertog Filips met den Bisschop en diens stad te bevredigen.

De rots, waarop het kasteel was gebouwd, vernam de nooit-gehoorde stem der steenen en ontwakend uit het eeuwige zwijgen, vroeg zij hen: "Wat is er geschied, dat gij spreekt?" "Wee wee," antwoordden de steenen, "bij uw hart ligt Reynout van Valkenburg, voor eeuwig verzonken, en in het slot weent zijn gemalin, om bij hem te wezen in den dood.

Uit de rots groeide een hooge eikeboom, machtig van stam, zwaar van tak, een breede schaduw vleiend over den weg. Om den top vlogen twee vogelen, duif en doffer. Hun gemeenschappelijke vlucht zocht den hoogen hemel. Ze waren de zielen gelijk van Reynout en zijn vrouw, die nu tezamen zijn in den eeuwigen dood, dat is in het eeuwige leven. Emma van Haarlem

Ik meende, dat het voor Reynout was." "Neen, mijn dochter, wees gerust. Het zijn pelgrims, gij kunt mij gelooven." "Dan zal ik weder slapen " Zij sliep en droomde. Haar held klopte het paard op den nek, en fluisterde het toe. Het dier minderde zijn vaart, het reed stapvoets. 't Geheele leger van ridderen, knapen en knechten reed stapvoets.

"Reynout van Valkenburg!" klonk zijn stem, en de vijanden vloden. Zóó rukten hij en zijn vrienden van slag tot slag, steeds dieper dringend in het vreemde land. Het geschiedde, wat hij had gezegd: vele zangers zongen van zijn roem, hun liederen klonken over de landen, en tot in Reynout's slot drongen zij door.

Eerst wilde zij haar blijdschap jubelen want zij was zoo gelukkig, dat zij hem zag. Hoe hij ook wederkwam, hij was haar zoon. Toen werd zij angstig. Waarom gingen zij drieën zoo langzaam? Zij liep hen tegemoet. "Reynout! Reynout! mijn zoon! Uw vrouw gewan een kindeke." Hij zag haar niet aan, terwijl hij sprak. Moede zonk zijn hoofd ineen. "Leg mij in het blanke bed, opdat ik ruste. Ik ben ziek."

Open u, doe het kasteel vergaan, dat op u rust, en neem haar op, dat zij zich met Reynout vereenige." Toen gevoelde de rots het goddelijk medelijden, en vol liefde opende zij zich, en deed het slot tot puin vallen. De jonge vrouw zonk in de klove tusschen den harden steen, en ze viel neder naast Reynout's lijk.

"Reynold! Reynold! zone mijn, Din vrouw gewan een kindekijn," "So leget mi in die coetse blank, Opdat ic ruste. Ic ben crank." "Reynout! gij zult niet sterven. Gij moogt niet sterven." Men droeg hem naar het bed. Men strekte zijn leden uit. "Reynout! uw vrouw wacht op u. Zij wil u haar kind toonen." "Laat mij sterven, moeder ...." "Reynout! groot is uw roem. O! mijn arm moederhart.

Ze besloot, om haar bruidskleed te halen. Terwijl zij zich verbeeldde, dat zij haastig naar het slot liep, schrok ze weder wakker. Haar moeder zat aan haar legerstede, en de werkelijkheid keerde terug. "Moeder! als Reynout komt, wil ik me kleeden in mijn bruidsgewaad, in rood en in blauw, opdat hij mij vroolijk begroete." Toen sloeg haar moeder de handen aan 't hart en luide weende ze.