United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan de omstandigheid, dat de handeling op Kerstnacht wordt voorgesteld, hebben wij het hemelsch lied te danken: O Kerstnacht schooner dan de dagen. Het is overbekend dat nog jaarlijks de Gijsbrecht ten tooneele wordt gevoerd.

Zijne oogen stonden somber en dof, en er kwam alleen gloed in, als hij heer Gijsbrecht aankeek, wat hij soms wel minuten aaneen kon doen. Ja, dan kwam er gloed in, maar het was de gloed van den haat. Want hij haatte den jongen, fieren edelman, tegen wien hij, de trotsche Vianen, die zich zoo graag "de Onoverwínnelijke" noemde, het in het strijdperk had moeten afleggen.

Joost Van den Vondel kent gij evenzeer als den schrijver van Gijsbrecht, welk stuk alle jaren vertoond wordt. In 't voorbijgaan gezegd, hij was niet de schrijver van Kloris en Roosje, uit welk kluchtspel men sedert eenige jaren al de oorspronkelijke liedjes, die geestig en naïef waren, heeft gebannen, om ze in watermelkdeuntjes te veranderen: en dat zonder iemand te waarschuwen.

Maar het is tijd om, alles daarlatende wat eigenlijk meer tot het gebied der geschiedenis behoort, tot den goeden Deodaat terug te keeren, dien wij, sedert zijn overbrenging naar Sint-Odulf, wat te lang uit het oog hebben verloren. Dit, leider! was een nacht vol ramps, vol ongevals. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

Zij heeft immers hier op aarde geen geluk meer te wachten? Zonder haar dierbaren Gijsbrecht heeft het leven voor haar geen waarde meer. God weet het, dat de dood haar welkom zou zijn, en het liefst zou zij dan zóó sterven .... Maar mag zij dat doen? Mag zij zoo zelfzuchtig zijn?

"Bertha, lieve moedige Bertha!" zegt hij, terwijl hij haar de tranen van de oogen kust. En Bertha fluistert: "O, Gijsbrecht, welk een geluk. Dat had ik niet durven hopen." Snikken beletten haar verder te spreken, doch vast houdt zij de armen om haar dierbaren gemaal geklemd. Eindelijk maakt Gijsbrecht zich zacht uit die omarming los. "Zie eens, Bertha, daar nadert mijn bevrijder.

Alle gasten stonden op en hieven de bekers omhoog. Daverend klonk het door de groote burchtzaal: "Ter eere van de schoone bruid en van den dapperen overwinnaar!" Iedereen drong naar voren, om met Gijsbrecht en Bertha te klinken, en in dat gedrang had niemand er eerst erg in, dat Heer Hendrik van Vianen geen deel nam aan die eerbewijzingen.

De Heer van Borselen heeft den zestienjarigen graaf zoo geheel in zijne macht, dat deze zelfs een stuk heeft onderteekend, waarin hij verklaart, dat hij in alle regeeringsaangelegenheden den raad en het goedvinden van den Heer van Borselen zal opvolgen." "Maar dat is meer dan ergerlijk," riep Heer Gijsbrecht uit, terwijl hij plotseling bleef staan en den Bisschop aanzag.

Toch vreesde hij te laat te zullen komen, want zijn vijand kon den kortsten weg nemen, terwijl hij, Gijsbrecht, gedwongen was, Vlaanderen en Brabant door te trekken. Toch wilde hij het beproeven en Fulco steunde hem krachtig in dat voornemen. En de reis ging voorspoedig, want nog geen drie dagen na hunne vlucht uit Veere hadden zij reeds Heusden bereikt.

Sweder van Montfoort had de overwinning aan de zijde der Hollandsche Ridders gebracht. In de eerste dagen des jaars 1353, terwijl Bisschop Jan van Arckel voor het kasteel Woudenburch, en zijn Maarschalk voor dat van Ruwiel lagen, zonden de Ridders Jan van Culemborch en Gijsbrecht van Vianen hem een ontzegbrief, vielen roovende in zijn land, en verbrandden zijne dorpen en kasteelen.