United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dovid in drenzend gesprek, weer geheel in de zorgen van 't oogenblik, sprak met donker-dolende stem, twistend met Soortje en Suikerpeer. "Drink nog e koppie, Eli", zei Reggie, 'm niet hóorend.

Tante Reggie, recht voor de glimmen der koperen kachel, wier glanzende ballen het donker doorkolden als manen in randen van bloed, had een gelaat van nog even bevlamd donkergeel, geel van 'n foliant in scheemring ook 'r hand, gekromd om stilliggend Moosje, scheurde het zwart zwakjens op.

"Hoor je nie? Hoor je nie, Eli?" , vroeg Reggie nog eens. "'k Weet niet waar 't gebleven is", loog hij waarom zou-ie 't 'r moeilijk maken? "en als d

Onrustig keek-ie 'r na, angstig door 'r ontwijkende woorden, 'r zieketroost, waarvan-ie den zin begon te begrijpen. Misschien was tante Reggie misschien Poddy misschien één van de kinderen.... Ineens rauwde 'n angst door z'n hoofd. Wiè had Saartje en Moosje uit de beneden-alkoof gehaald? Daar had niemand meer bij gekend. Die waren die konden... In vertwijfeling zat-ie op, hijgend voor zich uit starend. De zuster was heen. Uit 'n bed aan de overzij, klonk 't gekreun van iemand die wakker lag. Toen stond-ie op, duizelig, wankelend. Zich van bed naar bed vasthoudend, zocht-ie de ledikanten der mannenzaal af, om aan Dovid, dien-ie 's middags niet herkend had, te vragen, te vr

Samen drongen ze den bal voort, de donkere poort door naar 't straatje. Klonken hun stemmen frisch als de sneeuw, onder 't steenen gewelf. Even stond Eleazar in luistring. Dan liep-ie binnen bij tante Reggie, die in 'r stoel sliep, den mond hijgend open. Wrokkend liep-ie den Amstel langs, de tintel-kouwe vingers in de lauwte der broekzakken.

Met 't kind in de armen ging-ie de kamer weer in, vragend of Saartje en Moosje niet na bed mosten. Tante Reggie, knikklend, stond op, droeg slapend Moosje. "Zal 'k licht voor u maken?" "Wat hèllept me dat?" , vrindelijk lachte de blinde: "dòmme jongen!.... Doe 'k 't nie elleke avond? Waddè?"....

Onder tafel hield ze zijn hand en loerend langs de kap van de lamp of niemand 't zag, gaf ze 'm verlegen, snel-tastende zoentjes. Om tien uur ging-ie naar benee, om Reggie genacht te zeggen. Ze was al naar bed, klaagde over pijn in de beenen en kloppingen in 't hoofd.

Mijntje, die Bekkie suste en Reggie met Eleazar in de kamer hoorde, gilde dat 'r gekrijsch langs de wanden opgierde. Dat fel, snijdend geklaag, scheen Eleazar te zwiepen.

In de kamertjes-boven waren weeningen van licht, doch benee voor de huisdeur zaten Reggie, Soortje en Dovid luchtje te scheppen. Het was een middag van overzwoel, vadzig gezwadder, toen hij naar de fabriek ging. Uit de zijstraten snikte 't bewegen der menschen naar 't stofzweetend asfalt.

Toen de zuster langs kwam, richtte hij zich zwak in z'n bed op, vroeg waar Poddy was. "Wie is Poddy?", zei ze verwonderd. "Me bovenbuurman", sprak hij: "me bovenbuurman, die ziek lei, toen de brand uitbrak. En hoe is 't met tante Reggie, die 'k 'r bewusteloos uit heb gehaald?"