United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vraag geschiedde, terwijl beiden stilstonden voor het hok van een prachtigen Afrikaanschen leeuw. Zij was dus zeer natuurlijk. Maar dommer, kinderachtiger vraag kon er niet bestaan, en zulks juist op het oogenblik, dat de Raadpensionaris iets dacht te zullen hooren. "Maar Uwe Hoogheid!" antwoordde De Witt. "Er zijn immers geen leeuwen in de Geüniëerde Provinciën."

"Ik ben den hoogleeraar wel geobligeerd voor zijne goede opinie te mijnen aanzien en wenschte zeer, even content over mij zelf te zijn als hij het is." "Uwe Hoogheid is zeer nederig," hernam de Raadpensionaris glimlachend.

Intusschen reken ik mij gelukkig te zien, dat Uwe Edelheid weder geheel gekleed is. Waarschijnlijk is dus de indispositie geheel en al geweken." "Uwe Hoogheid is wel goed," antwoordde de Raadpensionaris, "zooveel attentie voor mijn persoon te toonen, en ik acht mij gelukkig, haar te kunnen verzekeren, dat de kleine indispositie weder geheel en al voorbij is.

Doch nog iets. De ridder Buat...." Het gelaat van den Raadpensionaris betrok. "De ridder Buat," vervolgde de Prins, zonder schijnbaar iets van de verandering in De Witts trekken te bemerken, "is door u beschuldigd van geheime briefwisseling met den vijand en in hechtenis genomen." "Door mij in hechtenis genomen? Uwe Hoogheid vergist zich. Ik ben geen Fiskaal."

Nauwelijks toch was de Raadpensionaris vertrokken en de deur achter hem gesloten, of diezelfde bedaarde, onderworpen knaap sprong van zijn stoel op; twee groote tranen ontwelden aan zijn oogen, hij balde krampachtig de vuisten, en terwijl hij zenuwachtig het vertrek op en nederliep, en voor het portret van zijn overgrootvader Willem den Eerste, bleef stilstaan; riep hij uit: "Groote God!

"Waar de besognes en het interest van het Land uwe tegenwoordigheid vereischen, mijnheer de Raadpensionaris," gaf De Ruyter ten antwoord, "heeft niemand recht U op te houden. Dus tot van middag." "Adieu, mijnheer De Ruyter," zeide de Prins, terwijl hij den Luitenant-admiraal vriendelijk groette. "Ik hoop de eer te genieten, een bezoek van U te ontvangen."

De beide Heeren bleven in gespannen aandacht bij den schoorsteen staan. "Een verzoek van mijne geachte grootmoeder," zeide de Prins. "Wat hield dat verzoek in, als ik vragen mag?" De Raadpensionaris haalde eenige toegevouwen papieren uit zijn zak, legde die op de tafel neder en nam er beurtelings een van op.

"En wat zegt gij van dat herhaalde bezoek bij hare Hoogheid, de Prinses-weduwe?" vraagde Zuijlestein. "Wat zal ik er van zeggen, Zuijlestein," antwoordde de Prins. "Wat de Heer De Witt voor mij gedaan heeft, is zelden tot mijn voordeel geweest. Ik durf mij nog niet vleien." "De Raadpensionaris is voorzichtig," merkte Boreel aan.

"Zijne Hoogheid toeft vandaag lang," begon de advocaat Moleschot, de aftredende deken van dat jaar. "Zij zal, hoop ik, toch wel deelnemen aan ons festijn." "Voorzeker," zeide Cimon van Middelgeest, een der hoofdlieden. "Ik weet zeker, dat Zijne Hoogheid zal komen." "Maar de Raadpensionaris zal heden niet paraisseeren," verzekerde Johan Houttuijn, een ander hoofdman.

Barend van Galen veroorzaakte ons veel schade; gelukkig echter werd de vrede met hem den 18den April van het volgend jaar gesloten. Wat er met den Prins op het buurtmaal voorviel en wat de Raadpensionaris daarover zeide. In den tijd, waarvan wij spreken, waren de buurtvereenigingen nog in vollen bloei.