United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen, de zon stak ze niet aan, maar riep den Inca en 't volk van Peru toe, dat Emma kiezen moest tusschen Telasco en Kusco. Wie ze 't meest beminde zou koning zyn. Toen was 't gauw uit, dacht Femke, en dat zei ze. Juist andersom. Emma wilde niet kiezen. De zon had haar een maand tyd gegeven, om te bedenken. Zy peinsde en overlegde, en kon niet tot een besluit komen.

Hij vertrok verliefd op haar, liet alle gedachte aan den oorlog varen, en peinsde hoe hij haar het best aan den hertog kon ontvoeren en zijn liefde voor iedereen zou verbergen. Maar terwijl hij van dat vuur brandde, kwam de tijd tot uitrukken tegen den prins, die het gebied van den hertog al naderde. Daarom vertrokken de hertog en Constantijn en al de anderen volgens het gegeven plan uit Athene.

Wij en zagen Merlijn niet sedert dagen en maanden, zei Gwinebant. Hij is zekerlijk nog bezig met de draadlooze theorië, peinsde Lancelot.

Aldus was haar leven zeer treurig en zij droeg dat verdriet met des te meer ongeduld, naarmate zij zich minder schuldig voelde. Daar zij zich door haar man verongelijkt zag, peinsde zij er over tot haar vertroosting een middel te vinden om dat te doen, waardoor haar dit met recht zou geschieden.

Weder daalde een geurige, door de maan beschenen Mei-avond op de aarde neder, en weder zat de oude vrouw aan het venster van het kamertje, de handen gevouwen, en peinsde. Buiten ruischte weder het water op de bekende melodie; de oude klok sprak daartusschen haar eentonig tiktak en uit den hof klonk het gezang der dienstmeiden. "Waar is Liesje toch!" vroeg zij bij zich zelve.

Hij peinsde reeds over zijn "synthetiesch" d. i. intuïtief natuuronderzoek. En hem boeide nu Faust, die in een luguber poppenspel door de eeuwen heen tot hem was gekomen. Indien iemand de Faust-legende ten einde kon brengen, dan hij.

Terwijl Madzy aldus peinsde, en Feiko, hoe ook brandende van nieuwsgierigheid om eens haar wedervaren recht te verstaan, niet dan met moeite de vragen bedwong, welke op zijn lippen zweefden, en welke de eerbied voor haar neerslachtigheid alleen wederhield, kwam Daamke, wien het gezelschap van den monnik begon te vervelen, hun op zijde.

"Was ik maar in 't dorp gebleven," peinsde hij wijsgeerig, "daar had ik met Trientien een puossien kunnen vrijen." "Waar zou ze wezen?" vroeg Hilbert. "Dat komt er nou van, dat je mien mee wol hebben. D'r is op de stoel nog geen plaats voor een, en nou moeten wij er met ons beiden zitten." Eensklaps zagen ze, dat op den weg twee gestalten stonden.

Daarom is 't beter zoo. Waarom zou er één mee-eten, en mee-ademen en mee-streven in deze overvolle wereld, als hijzelf niet dankbaar om z'n bestaan kan zijn, en anderen 't brood ontneemt?"" "'t Is zoo logisch, ," peinsde Eduard, "maar er móet toch iets mankeeren aan 'n levensleer, die tot zelfvernietiging leidt. W

Ze peinsde: Die mijnheer Ameye is ongemanierd en niet vriendelijk ... en niet schoon.... En vlugger spoedde ze zich, zonder reden af en toe stil blijvend bij een schitterende kleur ievers aan een venster, of bij een hoog geluid, dat voorbij gilde. Ze hield van niets een vast gedacht. 't Sleerde allemaal over hare hersens.