United States or Algeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de bedstee huilde een kind. Afleiding gaf dat, daar Essie ging sussen en Eleazar, òpschrikkend, luisterde mee-knikkend naar het nieuwe gepraat.

Hoor! zeide Cecile, opschrikkend. Wat is dat? Wat? vroeg hij. Wat daar gespeeld wordt? Rubinstein, geloof ik! sprak hij. Rubinstein...? herhaalde zij vaag. Ja ... En zij smolt weg in de weelde der herinnering van ... wat? Nog éens, zoo, langs die zelfde paden had zij gewandeld, langs zulke jasmijnen, nog eens, heel lang, zoo lang geleden, gewandeld met hem, hem ... Waarom?

Eensklaps, als opschrikkend uit zijne mijmering, hield hij zijn paard met een vrij onzachten ruk in, zoodat het bijkans steigerde. Koelloeka! sprak hij, ik zag nog nooit een man als Gaurapada! Doch bijna op 't zelfde oogenblik kleurde hij tot over de ooren, bedenkend, maar te laat, dat zijn uitroep juist niet bijzonder vleijend voor zijn vriend en leeraar mogt heeten.

Mijn ziel kunnen zien! mompelde Dorian Gray van de bank opschrikkend en bijna wit van angst. Ja, antwoordde Hallward ernstig, diepe smart in zijne stem; dan zoû ik je ziel moeten zien. Maar dat kan alleen God. Een bittere lach van spot kwam over Dorians lippen. Je zult die zien, van avond nog! riep hij en greep eene lamp van de tafel. Kom, het is je eigen werk. Waarom zoû jij het niet zien?

"Donder op, jij, als de bliksem!" snauwde André weer met een kwaad gebaar, en opschrikkend ging ze weg, met een smalende lip, gemeene scheldwoorden prevelend, maar dat heel zachtjes, en glurend intusschen onderdanig naar den chef, die keek.

Maar in Go's hoofd zongen nog de Sint-Nicolaas-liedjes; ze zag de vrouw met het bleeke gezicht en rossige haar en al de kleine, zwakke, witte kindertjes, tegen de moeders aangeleund, hulpeloos;.... dan weer de woestheid van de ouderen, die tegen haar knieën drongen; en opschrikkend zei ze: "O, Mary, ik liep te denken, of we niet nog geld inzamelen kunnen om 't jongetje van vrouw Ties tóch 'n overjas te geven.

Keye, met zijn bos sleutels, hinkte weg, om bevel voor het noenmaal te geven en Merlijn riep tot Mordret en Didoneel: Didoneel en Mordret, komt gij ook in mijn burcht deez' nacht? Wij zullen komen, Merlijn!! stemden haastig de twee ridders toe, opschrikkend uit heimelijk tweegesprek. En gij, Gwinebant? vroeg Merlijn.

Eens, op een avond, kwam een der allertrouwste stamgasten, een dikke notaris, binnen, die geheimzinnig naast meneer Bollekens ging zitten en hem aan 't oor toefluisterde: Wist gij dat de baas drie zonen in Duitschland heeft? Drie zonen in Duitschland! herhaalde meneer Bollekens hevig opschrikkend. St! zoo hard niet, hij staat te luisteren, vezelde de notaris.

Verlegen, met schuwe gebaren, daalden zij de blauwsteenen treden af, meenemend de bloedsporen en een gehuil uit duizenden kelen overberstte het water, opschrikkend het staren der effene ruiten. Het was een gebrul zóo angstwekkend, dat de wolken driftiger leken te wieken, afduwend de steigrende gevels, golving stootend in de wijkende huizen.

Maar je moet zelf nog eens voor me komen pozeeren. Ik kan niets doen zonder jou. Ik kan nooit meer voor jou pozeeren, Basil. Dat is onmogelijk! riep hij uit, opschrikkend. De schilder staarde hem aan. Maar jongenlief, wat een nonsens! Vindt je dat portret, dat ik van je maakte niet goed? Waar is het? Waarom heb je dat scherm er voor getrokken? Laat mij het zien. Het is het beste wat ik ooit deed.