United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er stond een groote tafel met een groen lakensch kleed en tegen den muur waren boekenkasten geplaatst, waarvan de planken met geschupte, groenlederen randen waren versierd. Elsje had nog nooit zooveel boeken bij elkaar gezien en keek nieuwsgierig naar al de roode, groene, zwarte, gele en bruine banden in de hooge eikenhouten kasten. "Hier neemt Cécile hare lessen altijd," zei mevrouw d'Ablong.

Zijn figuur had iets zeer krachtigs, iets energiek flinks, iets van het gewone leven, dat Cecile antipathiek was. De meisjes houden van spelen? Suzette vooral, Anna minder: ze kan het niet goed. Cecile zag, dat Anna achter haar vader zat te turen met oogen, die niet begrepen. Je gaat veel met ze uit, tegenwoordig? vroeg Cecile weêr. Ja, het moet wel. Suzette houdt er van, maar Anna niet.

Cécile haalde even nauw merkbaar de schouders op, maar zweeg. Hare moeder was nu veel te bedroefd om bedaard over iets te kunnen praten, redeneerde zij bij zichzelf, maar dat Elsje voor goed hier in huis zou blijven was natuurlijk al te dwaas.

"Wat ben ik blij voor je, mijn jongen!" zei grootmama, toen ze met Frits alleen was gebleven. Iedereen scheen blij te wezen met Elsje's engagement, merkte zij met vreugde op. Hare tante was uitbundig in hare betuigingen van blijdschap en zelfs Cécile beweerde dat zij het erg aardig vond dat die twee "echte buitenmenschen" het samen eens waren geworden.

Gaat u anders gerust whisten, meneer Quaerts! sprak Cecile met de koude stem, die zij tegen, haar antipathieke, menschen aannam. Amélie sleepte zich met een ongelukkig gezicht weg. Ze speelde ook niet schitterend, en Suzette werd altijd zoo driftig als ze iets verkeerds deed.

Deze gedachte moest haar kalmer hebben gestemd, maar tot haar schrik was dit het geval niet. Het was ook zoo vreemd dat Cécile en Frits elkaar betrekkelijk zoo weinig zochten en dat de eerste telkens lange wandelingen met Louise ging maken, zonder dat men wist, waar de beide meisjes gebleven waren.

"Noem haar toch als 't je blieft Lizzie, moedertje," vleide Cécile. "Dat klinkt heusch zooveel beter." "Ik zal het probeeren, lieveling." Elsje zweeg. Niets kon haar op dit oogenblik meer schelen. Zij voelde zich zoo ongelukkig dat het haar nauwelijks een vermeerdering van haar leed toescheen, niet bij haar eigen naam te worden genoemd. "Kind, kind, wat gaat dat onhandig!" zei hare tante.

De jongen was op een voetenbank gaan zitten, bij Cecile: Mama, laat mijn muziek toch liggen. Amélie zette zich bij Cecile. Is Christie beter? Hij is vandaag wat opgewekter. Gelukkig maar ... Kende je Quaerts niet? Neen. Niet? ! Hij komt dikwijls hier. Cecile zag door de open schuifdeuren naar de speeltafel. Twee bougies brandden er.

Ik ben heusch heel wel, alleen maar een beetje zenuwachtig." "Maar Cilly, dat ben je anders nooit, wat is er dan toch? Je hebt toch niets dat je hindert?" Cécile zweeg even, toen zei ze: "Het is heusch niets, mama. Het zal wel weer overgaan, wezenlijk." "Maar dan gaan we dadelijk naar zee, morgen of overmorgen. Waarom heb je het mij toch niet eerder gezegd, snoesje?

Maar daar zou ik toch niet te veel een gewoonte van maken als ik jou was; het staat je niet erg." "Dat kan mij niets schelen," zei Elsje driftig. "Dat ben ik zoo vrij niet te gelooven, meisje," zei Cécile scherp. "Het kan je wel degelijk schelen, hoe je er uitziet. Wat beduidt het anders dat je zoo vaak dien grooten hoed opzet, nadat Frits eenmaal heeft gezegd, dat die je niet onaardig staat?"