United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar in den nacht, waarvan ik sprak, toen was die man een kind; zie, de datum heugt mij nog, het was de vierentwintigste September " "Toen ben ik bevallen, Bart!" "Dach ik het niet al," zei oude Jaap, "dat het bijgeloof was?" "Stuurman," zei hij, "ik ben geen fijmelaar; maar was ik jou, ik ging naar mijne kooi, en ik deed een gebed, dat zal je lucht geven."

Nog heugt het hem hoe hij, als knaap, den dierbaren doode daar had zien liggen, gekleed in het fijn linnen doodshemd met zwarte strikken en randen, dat elke jonge man en elke jonge dochter bij het uitzet medekreeg.

"Hoe heb ik het met je? Stupéfait, Vreese, ken je dan waarachtig Braeuwtje niet meer? De Braeuw, man!" Vreese herinnert zich, ja. Het is zeven jaren geleden, en toch heugt het hem, dat er, op een' mooijen Meidag, een flinke borst aan het kantoor kwam, die er maar een half jaar bleef, en aan wien hij echter dikwijls heeft gedacht; de jongen had raafzwart haar, en oogen als vuur.

»Heugt het je nog, Suze!" fluistert hij »hoe we voor twee jaar in den barren winter van Lindenstein naar Osterwolde reden?" »Op den dag, toen De Huibert me vroeg!" »Wat is er veel veranderd!" »Maar ik ben dezelfde gebleven, Arnold! En jij?" »Vraag mij niets! Ik heb je lief!" Suze genoot in stilte van haar triumf.

Sedert zwierven wij wederom rond, heinde en verre, door alle werelddeelen; en als wij dat kleine uitstapje, op dien kalmen winterdag heugt het u nog? naar Marken buiten rekening laten, dan scheen het wel, als hadden wij eigen vaderland voor den vreemde vergeten.

Vader en ik stilzwijgend, Met hart, dat snelt en bitteren mond hijgend Maar zielsverrukt door bidden en door vasten. En elk jaar heugt schooner U de pracht der verleden jaren, Toen ik, jongste, mijn vragen deed, En hoorde vader ons den oud gewijden zin verklaren Van Drank en bittre beet.

Het heugt mij, dat ik eens in Farcham logeerde en wij naar Portsmouth gingen om de werf en de schepen te zien, en daar was toen uw oude vriend, die lange admiraal sir Hurricane Humbug, geloof ik dat gij hem noemt, die de arme luitenants voor zich uit dreef als een herdershond de schapen.

"'t Is een Bisschoppelijke ruiter," zeide Daamke, het lijk met zijn zotskolf aanstootende: "zie eens! hij is reeds stijf." "Dat gezicht heb ik meer gezien," zeide Feiko, de wezenstrekken des gesneuvelden aandachtig beschouwende. "Dat geloof ik wel," zeide Daamke, lachende: "heugt u den Haarlemmerhout niet meer, en den koddebeier, met wien gij zoo dapper aan 't bakkeleien zijt geweest?"

Heugt het UEd. nog, hoe spoedig hij, toen hij nog een kleine jongen was, dat versje van buiten wist, dat ik hem leerde, en waarin al de Boeken van het Oude en Nieuwe Testament naar rang vermeld worden, en hoe hij het altijd opzei in bed, als hij den slaap niet kon vatten?"

Op dit oogenblik treedt mijne tante binnen, die het toilet van mijn oom volmaakt, door hem een grooten, schoonen linnen zakdoek met breede zoomen aan te bieden. Gij hebt lang gemerkt dat zij een neepjes-mutsje draagt. Zij heeft van avond het beste op, met een net wit satijn lintje met tandjes; het heugt mij hoe ik mijn grootmoeder zulke lintjes op haar verjaardag gaf!