United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al de wezenstrekken worden slap, de oogen breken; rochelend blaast hij den laatsten adem uit en de vale doodskleur trekt over zijn gelaat, terwijl zijn geheele lichaam zich op den grond uitrekt en daarna roerloos blijft liggen. De omstanders dringen met ingehouden adem hoe langer hoe meer vooruit.

De beenhouwers begonnen opnieuw te morren en te razen, doch een dwingend teken van Jan Breydel bracht hen tot stilte. "Denkt gij, Deconinck," vroeg hij, "dat wij met moed, met onversaagdheid de stad niet kunnen bewaren? Is de hoogste dapperheid hier dan onmachtig? Rampzalig uur!" Het was zichtbaar op de wezenstrekken van Breydel hoe hem deze vraag pijnde.

Onbeschrijfelijk was de uitdrukking van 's meisjes wezenstrekken; zij blikte zonder spreken in de ogen haars vaders, en scheen in zoete wellust onttogen. Gewis hebben de Engelen in de hemel geen zaliger gelaat, wanneer zij het aanschijn des Heren aanschouwen.

De nijpingen der razende moeder veroorzaakten de soldenier onverdraaglijke martelpijnen; zijn wezenstrekken gaven dit genoeg te kennen, want de ogen kwamen hem uit het hoofd. Het meisje niet willende verlaten, bracht hij zijn degen tegen de borst der moeder, en boorde wredelijk door haar boezem.

Diepe rimpels hadden zijne wezenstrekken in verschillende richtingen geploegd ... en iets anders, schrikkelijk teeken! getuigde, hoe zijn hart den nacht te voren was gemarteld geworden: zijne haren waren wit als sneeuw!

"Mijne heren," riep de ridder, "ziet die Laat mij aanzien.... Kom eens hier, lomperd! Nader hier voor mij." De jongeling naderde langzaam en hield zijn ogen gedurig op de ridder gevestigd. Er zweefde iets zonderlings over zijn wezenstrekken, een uitdrukking waarin toorn en list te saam gesmolten waren: iets zo dreigend en zo geheim dat De Chatillon met een aandoening van benauwdheid werd bevangen.

Ik zie reeds een straal ... een heilig licht ..." Nu vergingen haar woorden in doffe klanken, en haar rede werd onverstaanbaar. Na enige ogenblikken aldus gesuisd te hebben, bezag zij de neergezeten ridder met angst, en haar wezenstrekken werden door een grammoedige uitdrukking verduisterd.

En een blijde glimlach vertoonde zich op zijne wezenstrekken. "Maar staan daar niet zekere jaren voor?" vroeg mevrouw weder, terwijl zij hare oogen zediglijk neersloeg, en met eene bijzondere oplettendheid haar boterham in reepjes sneed. "Wat meenje?" vroeg de heer Witse, die hetzelfde meende als zijn eegade.

Ik beschrijf u hunne kleederdracht niet: er is weinig opmerkenswaardigs aan. Het zijn menschen uit den deftigen middelstand, goede lieden, niet Haagsch, maar kleinsteedsch gekleed. Ik sla een blik op de wezenstrekken. Mijnheer ziet, dunkt mij, een beetje knorrig. Vraagt gij de reden?

Zijne statige wezenstrekken droegen den stempel van strenge fierheid en wilskracht alhoewel tevens de zachtere, ja zelfs de fijne teekening zijner lippen liet vermoeden dat zijn hart met goedheid en vriendelijkheid moest begaafd zijn.