United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hierop volgde er van den oude een, dikwerf door Frerik afgebroken verhaal van 't geen er na zijn vertrek, met Bart en 't geld, bij den b'ron, met Doortje, en 's middags met de tabak gebeurd was, zoodat, toen hij ten slotte nogmaals de vraag uitte: "Wat zal 't einde wêzen....?" hij den kleinzoon vragend bleef aanstaren, en de kleinzoon hem.

Ik wou maar een paar houtjes voor de kachel; die wil je toch wel even halen." "Ach," bromde Bart, "dat gezeur altijd," en met een boos gezicht ging hij het keukentje door, de achterdeur uit naar de schuur en koelde weldra zijn boosheid aan het hout, waarop hij flink los sloeg. Spoedig zong hij het hoogste lied er bij uit, een bewijs dat de tienjarige knaap, flinke longen en krachtige armen had.

"Grootje, we moeten naar den zolder," riep Bart, "zoo hoog komt het vast niet." Meteen trok hij zijn kousen uit en stroopte zijn broeken op. "Gauw Elsje op mijn rug." "Neen, neen, grootmoe nee!" kreet Elsje, maar nu zei grootmoeder streng. "Elsje moet met Bart mee gaan en zoet zijn."

Jongens, jongens, 't is wel heel erg," vervolgde ze, toen een nieuwe windvlaag alles rammelen deed en de kachel ineens rood verfde. "Bart, doe het schuifje wat dicht. Bartje!" riep ze. Bart stond op en temperde de kachel wat. "Het waait ineens weer harder," zei hij en ging ook bij het zijraam staan, om uit te kijken. Anders zag je nog wel menschen op het land bezig; nu was er niemand.

Elsje pakte al wat aan en sleepte het naar boven. "Niet weer naar beneden," hakkelde grootje, al bibberend van koude en angst. "Doe dat natte goed uit." "Ja, ik heb mijn jas en hier is uw japon." Bart deed zijn natte goed uit en trok de jas aan, toen hielp hij grootmoeder en legde de natte kleeren in een hoek.

"Dat is de wind," antwoordde grootmoe. "Neen," zei Bart, "toch niet" en hij ging naar de keuken, om daar door het raam te kijken, waar hij Krijns huis zien kon. Daar zag hij Krijns moeder met de rokken hoog opgeschort, op iederen arm een kind, ze trachtte tegen den wind op te komen en waadde tot de knieën door 't water. "Vrouw Lubbe! vrouw Lubbe!" gilde ze, zoo hard ze kon.

Toen Elsje met een kleur als een boei in de bedstee in de keuken lag, zei ze wel even: "He, moesje hoor es, boe, boe gaat 't. Mag de deur open blijven, tot ik slaap; ik ben bang voor dien wind." "Ik zal ze op een kiertje zetten, hoor: ga maar gauw slapen. Straks komt Bart ook," antwoordde moeder en stopte haar lekker toe.

En het eene woord van den ouden matroos had het andere uitgelokt; maar laat ons Bart zelven laten spreken.

"Stuurman," had Jaap, de oude matroos, gezegd, "is het geen afschaduwing des hemels? Ik zou niet vreemd opzien, als mijn Guurtje mij in de eeuwigheid in zulk een licht te gemoet kwam." Guurtje was 's mans mooije dochter, aan de tering gestorven. En Bart woeste, wilde natuur als hij was, had den oude willen afschepen met een: "Wat schort je, paai?" maar zijne stem was in zijne keel blijven steken.

In plaats van met ons zevenen, zijn wij nog maar met ons zessen! De Jean Bart, nu van een deel zijner lading bevrijd, maakt een sprong van tweehonderd ellen hoogte: ik breng den ballon weder naar de aarde terug, door de half geopende veiligheidsklep geheel te openen; en gelukkig zie ik nu op den grond onzen uit de wolken gevallen vriend, die weder opstaat en wandelt. Hij is dus gered!