United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dominus hoorde er van door den decanus, die boodschap zond. En hij kwam meestal 's avonds laat even aan de Prætorianenwacht bij de Septizonische poort, en hij zag dan even de tweelingen. Hij hoorde hunne klachten. Noù, het was me een leven daar in het huis van.... van die edele Crispina! Nu ja, ze sliepen onder dekens van bombyx en hun kamer was bijna even zoo mooi als hun exostra-kamer in de Bacchides! Zij baadden zich in een bad van porfier en zij aten allerlei fijne dingen. Goden nog toe, hoe zij smachtten naar de kooltjes van Nilus! Ze liepen den geheelen dag in lange, kleurige tunieken en zij hadden niets te doen dan eens wat te zingen, te fluitspelen, te dansen. De Keizerin kwam bijna iederen avond naar hen kijken met Domitilla. Fabulla hadden zij eens weten te vragen of zij nog dacht over het tooneel en verbeeldt je, Fabulla had gezegd, dat het tooneel zòndig was, ja, zòndig, en dat ze Christin was geworden! De beide achterneven van den Keizer, die de edele Quintilianus had opgevoed, waren ook Christen geworden: dat scheen in de lucht te hangen, sedert die heilige man van de Christenen uit de kokende olie ongedeerd was gestapt. Ook de Keizerin ging naar de Christenen hooren. Omdat ze zich zoo verveelde op het Palatium. Noù, zullie verveelden zich ook. Er was niet te

Hier zijn onze tesseræ, toonden de jongens twee bronzen penningen, die hun de dominus had gegeven. Waar moeten jullie heen? vroeg de decanus, die de tesseræ aannam. Naar de edele Crispina. Blijven jullie niet hier een uurtje saltatio geven? schertste de decanus. Neen, neen, ze moesten naar de edele Crispina. Decius, zei de decanus tot een Prætoriaan.

Maar op een avond, einde van Mei, vond de dominus bij de Prætorianenwacht Cecilianus alleen. De jongen zat zacht snikkende op de bank, met druipende oogen en de Prætorianen poogden hem te troosten: de decanus drukte hem tegen zich aan en zei, dat het niet zoû erg zou zijn.... Wat is er? vroeg de dominus, ontsteld. Cecilianus snikte en kon bijna niet spreken. En toen zei de decanus het.

Zij dobbelden meê, hadden wel een paar denariï op zak.... Je hoeft als je verliest niet te betalen, zei de decanus. En ze vroegen of ze iederen avond even mochten komen.... En of de decanus den dominus woû waarschuwen....

Weest maar voorzichtig, bengels.... Valete. Vale, Martialis. Martialis haastte zich, ontboden. De jongens daalden het park af. Zij kwamen aan de poort, nog niet gesloten. Buiten zaten de Prætorianen, op hun bank. Er waren er bij, die zij kenden: er was de decanus van den eersten keer.... Nacht, decanus.... Zoo, komen jullie toch eens een kroes wijn meê drinken? Heu, wat zien ze er mooi uit!

Diomedes stond hem bij in den oorlog tegen de Messapiërs en nam zijne dochter tot vrouw. Decanus, in den keizertijd een hoofdman van tien soldaten, die in dezelfde tent gelegerd waren. Zie Dacia. In navolging van dezen vindt men in den keizertijd, in het Oosten van het rijk decaproti, hoi deka protoi, die echter een anderen werkkring hebben.

Het schijnt, dominus, zei de decanus; dat Cecilius van daag bij den Keizer ontboden is. Nou, dat is toch zoo erg niet.... De Keizer is niet altijd kwaad. Hij zal Cecilius hebben willen zien dansen of hooren fluit spelen.... Hij is nog niet terug gekomen, snikte Cecilianus. Hij is al den heelen dag op het Palatium.... Nu is het er al lang donker en alles is toe.

Het waren andere soldaten en een andere decanus, dan die zij gezien hadden dien keer toen zij met Martialis in den draagstoel waren meê gekomen, maar de decanus en zijn soldaten herkenden hen, van het Theater. We waren toch geschilderd en met pruiken op? zei Cecilius. Met van die hooge pruiken op? zei Cecilianus. Het deed er niet toe: de decanus had hen toch herkend.

Jullie moeten niet lachen, zei Cecilianus, boos, de vuisten gebald. Mijn broêrtje is zeker nu dood....! En hij snikte het uit, terwijl de decanus hem troostte. Neen, neen, zeiden de soldaten. Decanus, zeide de dominus bleek; ik moet oogenblikkelijk de edele Crispina spreken. Dominus, zei de decanus. Dat gaat niet. Het is veel te laat. Kom morgen vroeg; dan kan mijn plaatsvervanger je aankondigen.