United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Allerlei denkbeelden en eerzuchten joegen haar door het hoofd, onder haar grove, blonde meidepruik. Denkbeelden, eerzuchten, die zij reeds zoo dikwijls zich bewust was geweest, sedert Nigrina zwaardvechtster geworden was. En dat mèt vergunning van den Keizer, haar neef, Domitianus.... Het leven was duf, zonder aandoeningen. Het leven in het Palatium was somber, sedert Domitia, de Keizerin en Domitianus, elkander steeds vijandig, nu elkander ha

Weet jij, waar Fabulla woont? vroeg de dief dof den weggeloopen slaaf. Fabulla zelve woont op het Palatium, lichtte de slaaf in; maar Nigrina's woning is in de Carinæ.... En daar zoû een slag te slaan zijn....?

Ik wil je vriend zijn, den tijd, dat je in het Palatium bent. Ik ben ook soms eenzaam. Wat heb je mooie, lange, blonde haren, Cecilius. Neen, lieve Earinus, gij zijt moòi, met dat korte bruine haar. Ik heb mijn haren juist af laten knippen: ik had juist den leeftijd bereikt, dat het voegzaam was.... En wien hebt gij ze geofferd, Earinus? Den god Aesculapius, te Pergamos, in een gouden doos.

De Keizer is gek! fluisterriep Domitia. Hij doet als een bezetene: hij loopt de lange spiegelgalerij af, heen en weêr en ziet in iederen spiegelsteen om, of niet iemand hem volgt.... Wij durven niet in het Palatium blijven, zei Domitilla, bevende. Wij hebben om een hoek gekeken, in de spiegelgalerij.... O, die galerij, die krankzinnigheid! Overal die weêrkaatsing van je eigen beeld!

Hij was onverwachts gekomen in het Theater omdat hij dezen dag van feest te bang was geworden in het Palatium. Hij was zeer omringd, door zijn officieren, cubicularii, knapen. Een nar was aan zijn zijde, mismaakt en gebocheld.

Ik ben hier gevangen.... Je mag het Palatium niet uit? Neen, Earinus. Ik zal van daag je groeten aan Cecilianus over brengen. Ik mag wèl door de parken gaan. Kom nu meê. Earinus strekte de hand uit. Hij glimlachte. Hij was schoon als een jonge Eros, maar er lag een onzegbare weemoed in zijn glimlach. Earinus, zei Cecilius.

Zij waren reeds een uur daar; hun gastheer had hen genood te komen wanneer het hun schikte, zich verontschuldigend, dat hij niet wist hoe laat hij uit het Palatium, na de salutatio, zoû keeren om met hen aan te liggen aan het middagmaal. Zijn Grieksche vrijgelatene, Hermes, had de gasten ontvangen in zijns meesters plaats, toen zij samen te paard waren verschenen.

In de zwaarmoedige, steeds somber dreigende atmosfeer, die het Palatium vervulde, die dreef over geheel den Palatinus, hadden hare ontzenuwde zinnen en zielen onweêrhoudbare behoefte dien knellenden tooverban te ontvluchten naar het leven, naar het gloeiende, bloeiende leven, het dòlle leven, om toch te vergéten!

Mijn hart is vol van zorg en verdienen doe ik niets met mijn grex.... Jawel, ik kreeg van Crispina voor iederen dag driehonderd sestertiën, maar hoe het nu zit, dat Cecilianus niet meer bij haar is, terwijl Cecilius op het Palatium is, dat weet ik niet en dat is een ingewikkelde zaak, waarover ik eens met Labienus Posthumus, mijn rechtskundigen raadsman, moet spreken.

Er klonk paardengedraaf over den weg. De gasten schrikten op. Alleen, bij de put, waar Carpoforus en Cecilianus zaten, bleef de knaap, oogen-geloken, liggen. Maar de Jager riep naar binnen: Edele Martialis! Een boodschapper van het Palatium! Aan den disch stonden zij, allen, in éen ruk op. De vreeslijke verwachting was nóoit uit hun geest.