United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om hem heen zetten zich Saturius, decurio cubiculariorum opperste der kamerlingen, Parthenius, Sigurius en Crispinus, zijn gunsteling, en zijn lieveling: de knaap Earinus.... De wierook wolkte dik uit de schalen. In het Theater was iedereen weêr gezeten. Maar de vorige luchtige atmosfeer was versomberd.

En op mijn broêrtje.... Maar ik mòet mijn haar lang blijven dragen, Earinus, omdat ik een komediant ben: Gymnaziums tonstrix zoû me anders niet kunnen kappen. Wat was je mooi, Cecilius, in de "Bacchides!" Wat zag je er mooi uit en wat speelde je goed!! Maar mijn broêrtje oòk, Earinus.... Ja, Cecilianus ook.... Hoor eens, Cecilius. Ik heb gehoord, dat hij ziek was.

Ik wil je vriend zijn, den tijd, dat je in het Palatium bent. Ik ben ook soms eenzaam. Wat heb je mooie, lange, blonde haren, Cecilius. Neen, lieve Earinus, gij zijt moòi, met dat korte bruine haar. Ik heb mijn haren juist af laten knippen: ik had juist den leeftijd bereikt, dat het voegzaam was.... En wien hebt gij ze geofferd, Earinus? Den god Aesculapius, te Pergamos, in een gouden doos.

Je bent mooi als de Eros, die van Praxiteles, dien we gezien hebben in Hellas, en je glimlacht nèt zoo weemoedig als hij.... Ik glimlach niet weemoedig, weerde Earinus af. Kom meê. De knapen gingen samen het kamertje uit. Zij kwamen in een lange galerij, waarop de cellen der bevoorrechte slaven uit kwamen.

Ongeveer ten zelfden tijd verscheen Earinus, door Crispina geleid, aan Cecilianus' ziekbed. En hij zeide: Cecilianus, Cecilius laat je groeten en zeggen, dat hij het goed maakt. Cecilianus, bleek, de groote oogen omkringd, lag als steeds op zijn bedde of een niet wijkende koorts hem verteerde. Hij sliep nauwelijks, hij at nauwelijks, hij bewoog niet.

Maar je ziet, ik mag door. En jij ook, met mij. En toch mag ik al die trappen, naar het Forum, niet af. Neen. En de parken niet in.... Neen.... De knapen waren nu binnen het Flavische Paleis. En Cecilius, aan Earinus' zijde, zag de nooit elders geziene Bazilieken der Keizerlijke Rechtspleging. Hij dempte zijn stem.

Kom, zei Earinus; geef mij een arm; ik zal je het heele Paleis laten zien.... Cecilius, schuchter, nam Earinus' arm. Zij daalden de trappen af. Overal aan de trappen, boven, beneden, aan de poorten bij in- en uitgang, stonden de Prætorianen.

Er was drukke commentaar, dat de Jager op de Consulaire admissio van den Keizer dadelijk in zijn tegenwoordigheid was toe gelaten. Toen, van af de zijde waar het Tiberische Paleis zich verhief met de Prætorianen-kazerne en het slavengebouw, zagen de vrienden Cecilius komen. Earinus liep aan zijn zijde.

Zij zetten zich in een der nymfæa, tusschen de rozen, op den rand van het vasculum. Ja, droomde Earinus luid-op. Ik heb hier de prachtigste feesten gezien. Nog een jaar geleden.... Dan sprenkelde er geur van boven en vielen de rozen uit de zoldering, die open draaide.... Nu is dat alles voorbij.... Ontbiedt de Keizer je dikwijls, Earinus? Neen. Nooit meer.

Zoo als ge beveelt, edele heer, zei Cecilius. Hij nam afscheid van Earinus, die hem omhelsde, terwijl Cecilius den jongen patriciër de handen kuste.