United States or Fiji ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Ik, doctor Martin Luther, onwaardig Evangeliedienaar van onzen Heere Jezus Christus, belijd, dat het geloof alleen voor God rechtvaardigt zonder de werken. Dit is het ware Evangelie, dat niemand voor onze zonden gestorven is dan Jezus Christus, Gods Zoon. En indien Hij alleen het is, die de zonden wegneemt, kunnen wij het niet doen met onze werken.

Amor is een machtig heerscher; Zoo ben ik thans zijn slaaf, dat ik belijd: Geen leed komt zijne tuchtiging nabij, Maar ook, geen and're vreugd op aard zijn dienst! Thans, geen gesprek meer, dan van liefde alleen; Mijn ochtend-, middag-, avondmaal, mijn slaap, Ja, alles is mij 't enkel woordje "Liefde". PROTEUS. Genoeg; ik lees uw noodlot in uw oog. En zij was de afgod, die ge aldus vereert?

Ik weet, ik belijd openlijk, dat ik mij daarmede zwaar tegen den tijdgeest bezondigd heb, en ik buig deemoedig het schuldige hoofd om de berisping en den hoon te ontvangen, welke ik meer dan verdiend heb.

Belijd voor hem, vrouwe. En Uilenspiegel sprak: De vischverkooper verdient het eeuwige vuur! Soetkin schudde het hoofd tot teeken dat zij niets te zeggen had. Uilenspiegel knarste op zijne tanden, en weenend keek Soetkin met verwilderde oogen naar heuren zoon.

En het vel der polsen en enkels scheurde erger en zijn voeten werden nog erger ontwricht; doch hij schreeuwde niet. Soetkin weende en zwaaide met heure bloedige handen. Belijd, sprak de baljuw, en gij krijgt vergiffenis. De vischverkooper heeft vergiffenis noodig, antwoordde Uilenspiegel. Is 't om met de rechters te spotten? vroeg een der schepenen. Spotten?

Gij liegt, sprak Lamme, niemand heeft het gezien. Neen, niemand, riep Tonia. In 't vuur, met den beul! Alvorens te sterven, wil hij nog een onschuldig slachtoffer maken; in 't vuur, hij betale! Hij heeft gelogen! Belijd niet, Uilenspiegel, al mocht het nog waar zijn. Er zijn geene getuigen. Hij betale met zacht vuur, met gloeiende tangen! Bedreeft gij den moord? vroeg de baljuw tot Uilenspiegel.

»Nu, Frits! als dat zoo is, dan belijd ik schuld, dat ik je waaghalzerij heb verweten," zei Verburg; »geef mij er de hand op, dat gij mij die harde woorden van voorheen vergeeft."

Bij den negenden schok, scheurde de huid en werden polsen en enkels ontwricht. Belijd, sprak de baljuw. Neen, antwoordde Uilenspiegel. Soetkin bezag heuren zoon, doch zij had de kracht niet om te roepen of te spreken; zij stak alleenlijk heure bloedige handen uit, ten teeken dat men die folteringen zou staken. Maar de beul trok Uilenspiegel nogmaals op, om hem te laten vallen.

Uw armen zijn marmeren zuilen Uw lichaam mijn levend altaar, Mijn droefenis kan ik ontschuilen Mijn blijdschap belijd ik u daar. Gij straalt, marmerblank aan de poorte Van mijn scheem'rende vrouwenziel, 't Is het uur mijner wedergeboorte Het uur, waarop ik viel Omvattend, uw blanke knieën Kussend uw Koningsvoet, U zingend de litanieën, Waarmee, men de Godheid begroet."

Hij zelf bevestigde de mededeeling van den taxiarch en verklaarde, dat het hem leed deed een overste te moeten verliezen, waaraan hij zoo gehecht was. Wat mij aangaat, ik belijd gaarne, dat ik jegens Amasis geen wrok voelde, dat ik zelfs medelijden had met den in schijn zoo machtigen koning.