United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijn vorst, mijn echtgenoot en tweetal zoons, En gij, kalenders van hun levenstijd, Gaat op ten doopfeest; weest met mij verblijd; Wat dag, na lange smart aan vreugd gewijd! HERTOG. Ja! gaarne zal ik peter zijn op 't feest. DROMIO VAN SYRACUSE. Zal ik uw goed, heer, nu van boord gaan halen? ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wat hebt gij, Dromio, van mij ingescheept?

De kinderen juichten van vreugd in 't voor uitzicht den heelen avond te mogen opblijven en naar de komedie te zullen gaan en de ouderen vonden zoo'n afwisseling op de vrij eentoonige reis niet onaardig.

"Deodaat!" gilde Aylva, sprakeloos van vreugd en verbazing. "Ach!" zuchtte de monnik: "het is al te waar! Deodaat ligt onder het puin van Sint-Odulf begraven."

Dit eerste tijdperk van zedelijke bevrijding en van terugkeerende gezondheid was voor Anna een tijd van overvloeiende vreugd; de gedachte aan het kwaad, dat zij gesticht had, kon haar in dezen zwijmel het leven niet vergallen. Had zij aan dit ongeluk geen geluk te danken, groot genoeg om alle wroeging verwijderd te houden? Ook bepaalde zij haar gedachten daar niet bij.

De jeugd spant zig met speelen En zingen nuttig uit, En is men moê van 't leeren, Dan geeft dit lief geluid Weêr nieuwen lust en kragten; Zo leeft men blij en zoet; En schuwt met vreugd gezelschap, Dat dikwijls doolen doet. Gij vraagt mij, waarom ik aan God gehoorzaam ben: 't Is daarom, dat ik Hem als wijs en goed erken.

Hoe nader hij bij dien hoek der straat kwam, des te helderder werd zijn oog, een soort van vreugd blonk in zijn blik als een inwendige dageraad; hij scheen als betooverd en verteederd; zijn lippen bewogen zich alsof hij tot iemand sprak, dien hij niet zag; hij glimlachte onwillekeurig en trad zoo langzaam hij kon voort.

Doctor Ferguson klapte van vreugd in de handen. "Wij zijn op den goeden weg," zeide hij. "Nu of nooit zullen wij den Nijl zien, mijne vrienden! hier zullen wij den evenaar passeeren, wij komen in ons halfrond." "O!" zeide Joe, "denkt gij, meester, dat de evenaar hier over heen gaat?" "Ja, mijn jongen!" "Welnu, met uw verlof, het schijnt mij passend hem te besproeien zonder tijd te verliezen."

Toen sloot hij het boekje, en zei dat het voor heden genoeg was: want met zulk een litterarisch banket moest men spaarzaam wezen, meende hij, als wijze kinderen met hun Sint-Nikolaas-lekkers. Niet alles opeens; dagelijks een brokje; dan duurde de vreugd het langst. »Kijk!" riep hij, bij wijze van nabetrachting: »het heeft er hier wel iets van.

Toen keerde hij zich om en hief een treurigen blik ten hemel, die zich met sterren vulde. De avond had die helderheid, welke over de smarten van den mensch een soort van weemoedige en eeuwige vreugd uitbreidt. De nacht beloofde even dor te zijn als de dag was geweest. Overal sterren! dacht de grijsaard; niet het kleinste wolkje! geen droppel water!

"Dát was de weg, dien alle dichters gingen, "Die niet om zelfs-wil maar om Zielswil zingen ... "Zoo blijf, wat gij steeds zijn woudt, een van dezen." Meester!... vergeef, dat 'k U zoo noeme in schromen, Maar met een diepe, als bovenaardsche vreugd, Sinds 'k als een vaag-ontroerend na-geneugt Van overschoone en lang-geleden droomen,