United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dappere krijgsman echter behandelde zijn kleinen vijand grootmoedig, tilde Bijou eenvoudig op bij zijn staart en zette hem in ’t kolenhok, waar hij zich na tallooze vruchtelooze pogingen ter ontsnapping eindelijk huilend en jankend in ’t gruis ter ruste legde, om den volgenden morgen als een onooglijk vies en zwart ondier te voorschijn te komen en Jaantje een strenge berisping van Mevrouw op den hals te halen.

Het meest gevreesd waren de censoren om hun toezicht op de zeden, regimen morum. Dikwijls trokken zij streng te velde tegen al wat naar weelde of overdaad zweemde. Zulk eene vernedering en openbare berisping heette nota of animadversio censoria en de daaruit voortvloeiende schande was ignominia.

Nauwelijks was het geluid van den hoefslag der paarden in de verte weggestorven, of Sappho wierp zich aan de borst van hare grootmoeder, en weende lang onafgebroken, in weerwil van de ernstige vermaningen en de strenge berisping van de oude vrouw.

Vier soldaten gingen naast den gevangene, om hem te beveiligen tegen de menigte, die niettegenstaande dat toch bij tijd en wijle wist door te breken, om hem met stokken te slaan en te bespuwen. Geen geluid ontsnapte aan zijnen mond, geen berisping of klacht liet hij hooren; ook zag hij niet op, totdat hij bij het huis kwam, waar Ben-Hur en zijne vrienden stonden te wachten.

Cicero was streng jegens Cesar en hij had gelijk. Deze strengheid is geen hekeling. Wanneer Zoïlus Homerus veroordeelt, Maevius Virgilius, Visé Molière, Pope Shakspeare, Freron Voltaire, is dit volgens de oude wet van afgunst en nijd; het genie lokt berisping uit, groote mannen worden altijd min of meer aangeblaft. Maar tusschen Zoïlus en Cicero is onderscheid.

Den eersten dag, dat ik te Rabat was, had die jonge man, die zich een berisping op den hals haalde, omdat hij met een Christen had gepraat, mij het huis van zijn vader laten zien, een der mooiste van Rabat, had mij gezegd, dat hij taleb of student was, en had mij gevraagd, of ik hem als bediende wilde aannemen.

Want ik behoef u niet te verzekeren dat ik, die verklaard heb niet anders te kunnen dienen dan ik hier deed ... ik die voor deze wyze van dienen ben gestraft met berisping, met een ruïneuze en deshonorante overplaatsing ... met den last om de arme lieden te verraden die op myn loyauteit vertrouwden met de keus alzoo tusschen oneer en broodsgebrek! dat ik na dit alles met moeite en zorg elk voorkomend geval te toetsen had aan myn plicht, en dat de eenvoudigste zaak my zwaar viel, geplaatst als ik was tusschen myn geweten en de principes van 't Gouvernement waaraan ik trouw schuldig ben zoolang ik niet ontheven ben van myn ambt.

Deze laatste voorwerpen en eene groote hoeveelheid brood moest ik te goed doen; men zou de waarde er van, die eene voor mij aanzienlijke som beliep, op mijne soldij afhouden. Daarbij, men beschuldigde mij van lafheid. Dien dag onderstond ik vanwege mijnen kapitein eene wreede berisping, die mij verpletterde en de laatste vonk van levenslust in mij verdoofde.

Met het voornemen om de berisping geduldig aan te hooren, ging zij naar haar toe. Tot haar verwondering kwam er echter geen vermaning, maar een verzoek of liever een bevel, dat haar een gewaarwording gaf als ging er opeens weer meer licht komen in haar leven door het uitzicht op een zekere vrijheid, die haar zeer, zeer welkom was.

Aan den anderen kant zyn zy, die voor de afschaffing der slavernye pleiten, door de reden, de rechtvaardigheid, de weldadigheid, en alle eerbiedwaardige beweegredenen, welken de menschelykheid aan de hand geeft, aangevuurd, dikwils veel te verre gegaan, en hebben zig dus aan de berisping hunner tegenpartyen, die by de handhaving der slavernye belang hadden, bloot gesteld; zy hebben gezondigd, het zy door buitensporigen yver, het zy door de staatkundige betrekkingen uit het oog te verliezen, welk laatste echter niet behoort te geschieden, zoo men een aantal lieden, wier fortuin van de beplantingen afhangt, niet in hevige klagten wil doen uitbarsten: op dien zelfden voet voortgaande, hebben zy zig de berisping der Planters ook nog op den hals gehaald, door niet wel te bevroeden alle de middelen, die tot het bewerken der verlangde omwenteling verëischt werden.