United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


De beide "mécanos", die eindelijk uit de garage waren opgedaagd, zweetten van ergernis en benauwdheid midden in al dat hinderend volk, dat daar als een inerte en onverdrijfbare massa omheen stond. Zelfs toen alles klaar was en ik aan het stuur van den snorrenden wagen zat, schenen ze niet te begrijpen, dat ze uit den weg moesten gaan om niet omvergereden te worden.

Er bleef maar één middel over, dat was "hem er in te laten loopen," zooals Cascabel misschien twintig maal daags herhaalde. Hij dacht aan niets anders. Maar ofschoon hij er over "prakkezeerde" zoodat zijne hersens er van zweetten, zeide hij, de heele maand Januari ging voorbij zonder dat hij iets wist te bedenken. Er kwamen kwade dagen in het begin van Februari.

Zij zijn als gewone stervelingen in de lucht gesprongen, bij 't ontploffen der mijnen; poorters begoten ze edelmoedig met pik; eindelijk behaalden zij een roemvolle zege: zij keelden ontwapende vijanden. Hoort gij Gods uur slaan, bloedige beul? ... De stede verloor haar wakkere verdedigers, hare steenen zweetten bloed.

Geen dienaar liep aan. De toren brokkelde toe naar de maan. Afgestegen, Alliene en Gawein, verontschuldigde zich de jonkvrouw. Wij en hebben niet dienaren, heer; onze huisman zorgt voor ons met zijn wijf en vader zal waarschijnlijk slapen. Het was donker in de sombere gangen, die zweetten uit de kille vocht. Ter zijde lag een groote zaal in puin.

Toen het wat lichter was geworden, zag ik dat het met pakken beladen paard, het paard van mijn zwager was, maar ik kon me vergissen en daarom zeide ik niets! Zagen de paarden van die menschen er niet ontzettend afgemat uit? Of ze! Toen zij hier voor de deur stil hielden, zweetten zij en stond hun het schuim op den bek!

Zijn handen zweetten in zijn zakken, zijn hoofd lag warm-soezerig tegen de nare weekheid van 't fluweelige trijp.

Door den dikken grijzen mist, die het zicht der wereld sloot, viel de motregen fijn en kil. De boomen glommen groen lijk kikkers. Alles was nat. Wie buiten kwam was nat tot in zijn longen. De nattigheid, ze kroop in huis, besloeg de ruiten en beklamde de muren. De vloersteenen zweetten en het zout was nat. De klinken waren nat, het vertrek was nat, alles was nat tot in de ziel.

De muren hadden een rotachtig aanzien en waren gescheurd en met naden, als een door een afschuwelijke ziekte misvormd gelaat; zij zweetten een druipend kleverig vocht uit. Men zag er met houtskool ruwe ontuchtige figuren op geteekend.

Ik ken Peer wel, knikte Snepvangers, ik kom hem halen om naar 't sterfhuis te gaan.... Tweede verdieping, Mijnheer, voorkamer. In de duistere trapzaal strompelde Snepvangers met beklemd gemoed naar boven. Glibberig zweetten de muren en de trap kraakte. Een vunze reuk van afgekookte savooikoolen benauwde hem. Vooraleer hij kon aankloppen, opende Peer de kamerdeur en stak zijn profetenkop buiten.

Zijn wagen, die zwaar met wijn geladen was, zat diep in het slijk aan eenen slechten eerdeweg versteld, en nutteloos zweepte hij zijne peerden om uit den modderpoel te geraken. Alle moeite was verloren: voerman en peerden zweetten onder den last en de wagen bleef even diep verzonken.