Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


De koekoek roept getrouw het voorjaar uit, de mei houdt vol, bestendig langs de dreeven schalt nachtegalenslag en lijsterfluit, en alom zeegeviert het lichte leeven. De schat mijns harten. Aldoor maar moet ik bedenken de schoone gedachte, Telkens weer moet ik beschouwen den schat in mijn boezem, Nimmer verzaadt zij mijn oog, als eens rijken juweelsteens Wisslend geflonker.

Hier zwierven menigmaal verliefde paren In 't eenzaam rond bij d' avondzonnestraal, Geloften wisslend in vergeten taal, En klanken wie zal zeggen uit wat snaren Getokkeld, of uit welk welluidend riet Geblazen? met hun teeder minnelied Meêgevend met de winden!.... Maar daar daagde De Roodhuid op: het oud geslacht verdween, Dat deze muren bouwde.

Zij dragen vrucht en bloesem te gelijk. Ik hoor den wind, die door de twijgen ruischt, En 't klinkt daarbij zoo lieflijk uit hun top, Als ware er heel een zangrig choor gehuisd. En achter hen, daar rijzen bergen op, Klaar afgeteekend tegen 's hemels trans, Somtijds bezocht door wolken, waar de glans Van morgenrood en avondzonnegoud Zich mengelt tot een wisslend licht en bruin.

"Duivel, ik daag u uit! kalm, vast van geest, Zooveel gij slaan kunt bid ik u te slaan; Booze Tyran, door god en mensch gevreesd, Eén eénig wezen zult gij niet verslaan! Regen uw plagen altemaal, Krankzinnige angst, spookachtige kwaal Op mij, laat wisslend vorst en gloeden Knagen in mij, en zij uw woede Bliksem, snijdende hagel, tallooze vormen Van Furiën drijvend aan op wonden-slaande stormen!

In den bol, Op zijn albasten armen, als een peluw, Gelijk een kind door lieflijk werk vermoeid, Ligt op zijn eigen toegevouwen vlerken En golvig haar de Geest der Aard te slapen, En gij kunt zien zijn lipjes die bewegen In van hun eigen glimlach 't wisslend licht Als een die droomend spreekt van wat hij liefheeft. Hij doet alleen uit scherts de melodie Van zijn bol voertuig na.

Ik had hen niet verstaan, schoon 'k dag aan dag, in heevige aandacht, 't spel der harmonieën van wit en grauw, bekleed door draperieën van zonbeglansde wolkenvacht, bezag, 't steeds wisslend licht op de altoos starre lijnen, en 't zoet verkleuren bij des Lichts verdwijnen, als een droefschoone roep om weederzien, onder des heemels zacht verbleekend blauw.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek