Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
George, den heiligen ridder!" "De vreemdeling moet eerst bewijzen," zei Malvoisin, "dat hij een edele ridder en van eervolle afkomst is. De Tempel zendt zijne kampioenen niet tegen naamlooze mannen af." "Mijn naam," antwoordde de ridder, zijn helm afnemende, "is bekender en mijn stam edeler dan de uwe, Malvoisin. Ik ben Wilfrid van Ivanhoe."
"Hond van een Tempelier, schandvlek uwer orde! stel het meisje in vrijheid! Verraderlijke Bois-Guilbert, Ivanhoe beveelt het u! Schurk, ik zal u het hart met mijn staal doorboren!" "Ik zou u niet gevonden hebben, Wilfrid," riep de Zwarte Ridder, die op dit oogenblik binnentrad, "indien gij niet zoo hard geschreeuwd hadt."
Wilfrid!" riep hij op zachteren toon, "hadt gij uw onverstandigen hartstocht kunnen beheerschen, dan stond uw vader niet in zijn ouderdom verlaten daar, gelijk de eenzame eik, die zijn geknakte en onbeschermde takken tegen de volle woede van den storm uitbreidt!" Deze herinnering scheen zijn toorn in droefheid te veranderen.
En als hij niet terugkeert, dan kan deze Wilfrid ons onze kosten vergoeden, als hij schatten verdient door de kracht van zijn speer en zijn zwaard, zooals hij gisteren en heden gedaan heeft. Want de jongeling is een braaf jongeling, en houdt woord, en geeft terug, wat hij leent, en helpt den Israëliet, zelfs den zoon mijns vaders, als hij door dieven en kinderen Belials omsingeld is."
Richard en Wilfrid volgden den Sakser Cedric naar het vertrek waar de doode rustte, en terwijl hij hen met een plechtstatig gelaat op de baar van Athelstane wees, volgden zij zijn voorbeeld en maakten eerbiedig een kruis, terwijl ze een kort gebed voor het heil der ziel van den gestorvene prevelden.
"Wat beteekent dat?" riep de verbaasde jonge vrouw; "waarom betoont ge mij eene zoo ongewone vereering?" "Omdat ik aan u, de echtgenoote van Ivanhoe," antwoordde Rebekka, opstaande en weder met haar gewone bedaarde waardigheid, "op een rechtmatige en betamelijke wijze de dankbaarheid, welke ik aan Wilfrid van Ivanhoe verschuldigd ben, betoonen mag.
Ridder Reginald Front-de-Boeuf," zei hij, zich tot dien edele wendende, "ik vertrouw, dat gij de schoone heerlijkheid Ivanhoe zóó zult weten te behouden, dat Wilfrid zich zijns vaders ongenoegen niet op den hals zal halen, door ze terug te krijgen!"
Zonder te trachten hare erkende liefde tot Wilfrid van Ivanhoe te verbergen, verklaarde zij, dat, al bleef haar beminde ridder van haar gescheiden, ze liever toevlucht in een klooster wilde nemen, dan een troon met Athelstane deelen, dien ze altijd veracht had, en nu oprecht begon te haten, wegens het verdriet, dat ze om zijnentwille moest uitstaan.
Gij hebt echter gelijk, vriend. Laat ons te paard stijgen en vertrekken. Wilfrid is reeds een uur lang ongeduldig geweest. Zeg mij eens, brave Robin, hebt gij geen vriend onder uwe bende, die, niet tevreden met u raad te geven, ook volstrekt uw handelingen wil bestieren, en een benauwd gezicht zet, als gij het waagt voor u zelven te handelen?"
"En mijn pupil Rowena?" zei Cedric; "ik vertrouw toch, dat gij niet voornemens zijt haar te verlaten?" "Vader Cedric," hernam Athelstane, "wees redelijk. Jonkvrouw Rowena geeft niet om mij; zij houdt meer van den pink van den handschoen van mijn neef Wilfrid dan van mijn geheelen persoon. Daar staat zij om het zelve te bekennen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek